Nederlandse versie hieronder
In our weekly blogs, Jeff and I often write about food: how it is produced, processed or marketed. During a recent visit with my wife Marcella to South Korea, where I was invited to give a talk at the 5th Organic Asia Congress, we discover little by little what makes Korean food culture stand out from other places we have visited over the years.
Many of the local dishes contain a dozen or so little bowls and plates, each with a different salted and fermented vegetable, called kimchi. These are commonly combined with a bowl of sticky rice and a bowl of tasty seaweed soup. A healthy food, kimchi is rich in vitamins A, C, beta-carotene and other antioxidants, as well as lactic acid bacteria which are good for your guts.
Traditionally, kimchi was prepared in large earthenware pots at the onset of autumn to ensure there was enough healthy food during winter and spring. To avoid the pots getting damaged by severe frosts, the pots were buried in the soil, which was said to give a nice additional flavour to the vegetables.
Making kimchi used to be an annual, communal activity. Neighbouring housewives would rotate their schedules to help each other prepare large quantities. Each household had its own recipes, while the taste is also influenced by the region. Nowadays, as most people live in cities, few still prepare their own kimchi. Bought at the market or in shops, people now have a separate fridge to store different types of kimchi in closed glass jars.
During the first week of our stay, our host Jennifer Chang, explains about the origin of another dish, called bibimbap. To eat this dish, you need to transfer your rice into a large bowl with a mix of fermented and steamed vegetables, and stir it until all the ingredients are properly mixed. While in the past, this was a way to make use of all leftover food, without letting anything go to waste, it now has become like a national dish.
One of the interesting things to do when traveling is to visit a fresh market, as this often gives you a quick glimpse into local food culture. What struck us as unique when visiting Seongdong market in Gyeongju City was the shear amount of micro-enterprises processing food.
Soon after entering the covered, daily market, we are drawn like moths to a light to the smell of roasted sesame seed. When we reach the shop, we see that a lady in her fifties is operating various processing units. In one, sesame is roasted over a gas fire while it is slowly, mechanically stirred. Next to it, a small machine extracts sesame oil, another popular ingredient of many of the local dishes. Making optimal use of the small space in her shop, the woman uses yet another machine to process chilli into flakes. It is a mild variety of chilli that is a steady ingredient to make kimchi.
Another shop has small, stainless steel food processing equipment to make pastries, while yet another one is all set up to extract and pasteurize juices.
While raw fish is a common feature in most fresh markets across Asia, it was nice to see how a few entrepreneurial women were adding value to sea food. To cater for the demanding city dwellers, appealing plates were being prepared on the spot with a diversity of shrimps, mussels, cockles, squid and fish. Covered with a transparent foil, these artistically arranged dishes display all their goodies: a real pleasure to the eye.
One place in the market was devoted to serve customers prepared food. When we finally decide from which buffet to fill our plates, it struck me how local people carefully arranged the various ingredients, either by colour or some other way. Everybodyâs plate looked really appealing, almost like a painting, where each colour is added with careful thought.
When local food culture is deeply engrained in a society, this shows in many different ways. Yet cultural erosion is also taking place in Korea, due to the encroaching fast-food culture and rise of supermarkets. This was one reason why the local authorities of Gyeongju City decided to renovate the fresh market and make it more attractive to the local community and foreign visitors. Even strong food cultures need the occasional support from local authorities and continued appreciation by the new generation in order to survive.
Related blogs
A market to nurture local food culture
When local authorities support agroecology
Koreaanse eetcultuur
In onze wekelijkse blogs schrijven Jeff en ik vaak over voedsel: hoe het wordt geproduceerd, verwerkt of op de markt wordt gebracht. Tijdens een recent bezoek met mijn vrouw Marcella aan Zuid-Korea, waar ik was uitgenodigd om een ââlezing te geven op een congres rond biologische landbouw in AziĂ«, ontdekken we beetje bij beetje wat de Koreaanse eetcultuur onderscheidt van andere plaatsen die we in de loop der jaren hebben bezocht.
Veel van de lokale gerechten bevatten een tiental kommetjes en schaaltjes, elk met een andere gezouten en gefermenteerde groente, kimchi genaamd. Deze worden vaak gecombineerd met een kom plakkerige rijst en een kom lekkere zeewiersoep. Kimchi is een gezond voedingsmiddel en is rijk aan vitamine A, C, bÚtacaroteen en andere antioxidanten, evenals melkzuurbacteriën die goed zijn voor je darmen.
Traditioneel werd kimchi aan het begin van de herfst in grote aardewerken potten bereid om ervoor te zorgen dat er in de winter en de lente voldoende gezond voedsel was. Om te voorkomen dat de potten beschadigd raakten door strenge vorst, werden de potten in de grond begraven, wat een mooie extra smaak aan de groenten zou geven.
Vroeger was het maken van kimchi een jaarlijkse, gemeenschappelijke activiteit. Naburige huisvrouwen zouden hun schema’s roteren om elkaar te helpen grote hoeveelheden klaar te maken. Elk huishouden had zijn eigen recepten, terwijl de smaak ook beĂŻnvloed wordt door de regio. Omdat de meeste mensen tegenwoordig in steden wonen, bereiden maar weinig mensen nog hun eigen kimchi. Gekocht op de markt of in winkels, bewaren mensen nu verschillende soorten kimchi in gesloten glazen potten in een aparte koelkast.
Tijdens de eerste week van ons verblijf vertelt onze gastheer Jennifer Chang over de oorsprong van een ander gerecht, bibimbap genaamd. Om dit gerecht te eten, moet je je rijst en saus in een grote kom doen met een mix van gefermenteerde en gestoomde groenten, en roeren tot alle ingrediënten goed gemengd zijn. Was dit vroeger een manier om alle etensresten te benutten, zonder iets verloren te laten gaan, is het nu een nationaal gerecht geworden.
Een van de interessante dingen om te doen tijdens het reizen is het bezoeken van een versmarkt, omdat dit je vaak een snelle blik geeft in de lokale eetcultuur. Wat ons als uniek opviel toen we de Seongdong-markt in Gyeongju-stad bezochten, was het groot aantal micro-ondernemingen die voedsel verwerken.
Al snel na het betreden van de overdekte, dagelijkse markt, worden we als motten naar een licht aangetrokken door de geur van geroosterd sesamzaad. Als we de winkel bereiken, zien we dat een dame van in de vijftig verschillende verwerkingseenheden bedient. In een daarvan wordt sesam geroosterd boven een gasvuur terwijl het langzaam, mechanisch wordt geroerd. Daarnaast extraheert een kleine machine sesamolie, een ander populair ingrediënt van veel van de lokale gerechten. De vrouw maakt optimaal gebruik van de kleine ruimte in haar winkel en gebruikt nog een andere machine om chilipeper tot vlokken te verwerken. Het is een milde chili-variëteit die een vast ingrediënt is om kimchi te maken.
Een andere winkel heeft kleine roestvrijstalen voedselverwerkingsapparatuur om gebak te maken, terwijl nog een andere helemaal is ingericht om sappen te extraheren en te pasteuriseren.
Hoewel rauwe vis een veelvoorkomend kenmerk is in de meeste versmarkten in Azië, was het leuk om te zien hoe een aantal ondernemende vrouwen voor de veeleisende stedelingen ter plekke aantrekkelijke borden bereiden met een diversiteit aan garnalen, mosselen, kokkels, inktvis en vis. Bedekt met een transparante folie, tonen deze artistiek opgestelde schalen al hun lekkers: een lust voor het oog.
Eén plaats op de markt was bestemd voor het serveren van bereide maaltijden aan klanten. Toen we eindelijk besloten van welk buffet we onze borden zouden vullen, viel het me op hoe de lokale bevolking de verschillende ingrediënten zorgvuldig, op kleur of op een andere manier, rangschikte. Het bord van iedereen zag er heel aantrekkelijk uit, bijna als een schilderij, waarbij elke kleur zorgvuldig is toegevoegd.
Wanneer de lokale eetcultuur diep geworteld is in een samenleving, blijkt dit op veel verschillende manieren. Maar ook in Korea vindt culturele erosie plaats door de oprukkende fastfoodcultuur en de opkomst van supermarkten. Dit was een van de redenen waarom de lokale autoriteiten van de stad Gyeongju besloten om de versmarkt te renoveren en aantrekkelijker te maken voor de lokale gemeenschap en buitenlandse bezoekers. Zelfs sterke eetculturen hebben af ââen toe steun van de lokale autoriteiten en blijvende waardering van de nieuwe generatie nodig om te overleven.
Gerelateerde blogs
A market to nurture local food culture
From soil fertility to cheese
Nederlandse versie hieronder
More than 10 years ago, a project in the high Andes in Peru set out to improve soil fertility with local communities. So, during a recent visit to the community of Colpar, in Quilcas municipality, we were surprised to hear rural women talk about how they had established a womenâs association selling cheese and yoghurt. It seemed a long leap at first, but as we spent more time with the community we were reminded once more how development impacts can divert from initial intentions.
Jeff, Marcella and I had a chance to work with the local NGO Yanapai on a video about improved pastures. Farmers traditionally left their fields fallow for 10 years or more after they had planted potatoes for a year, followed by a year of oca, ulluco, broad beans or another crop. With increased pressure on the land, fallow periods shortened and soil fertility declined. The initial idea of the researchers was that by broadcasting seeds of legume fodder crops and improved grasses, such as rye grass after the last harvest, would help the  soil recover its fertility faster. This idea, as creative it was, never quite worked out.
But the researchers and NGO staff did not give up and kept on engaging the farmers in their trials. Farmers gradually started to drive the agenda. Especially in areas where farmers had access to irrigation water, they began experimenting with mixed pastures, containing a mix of annual and perennial fodder legumes and grasses, such as oats, barley, rye grass, clover, alfalfa and vetch.
All farmers in Quilcas now have semi-permanent fields of fodder, which they establish at different times of the year to have feed all year round, as Ricardina RodrĂguez, one of the local women tells us: âNatural pasture dries up in the dry season, and there is nothing for the cows to eat. Planted fodder is there all year. We cut it every two months, and it maintains our cows.â
When we interview Herminio RodrĂguez, he explains how their animals prefer a mix of fodder: âWhen you have a mix of pastures, they eat everything. And when you feed a mix with clover and alfalfa, the cows also give more milk.â
The farmers we meet all confirm that after 3 to 4 years the mixed pastures have improved the fertility of the soil, as the grasses with their abundant roots make the soil looser, while the legumes fix nitrogen from the air and as such benefit the subsequent potato crop. The farmers also add a bit of kitchen ash or composted manure after they cut fodder, which also improves the soil fertility.
The project had evolved from enriching native fallow vegetation with improved fodder species, to one where farmers installed and cared for their pasture as if it were a crop, fertilizing, irrigating and harvesting it. Some farmers may even keep some of their fields under permanent fodder, as they feel the benefits of having good fodder outweighs the benefits of harvesting more potatoes.
With additional support of two other projects, including a local government project, that focused on livestock, fodder and irrigation, life in the community steadily improved, and women made the most of it. While they used to sell all their fresh milk to a buyer from the nearby town, they realized that they could make more money by making and selling their own cheese and yoghurt.
âWe used to heat the milk with firewood, but now we use gas. We have our big pots, our cheese press. We improve all the time. And once a week we prepare cheese and yoghurt to take to the weekly market,â says Ricardina RodrĂguez.
LucĂa Ăvila, another member of the association who we interview on camera, summarises it well: âI would tell all farmers that we should plant pasture to have better animals, and to have a little money. If you have a bigger guinea pig, they pay you well. If your bull is bigger or fatter, they pay you well. Cultivated fodder is better to improve our quality of life.â
By having an open mindset, a certain degree of flexibility and long-term support to work with farming communities, researchers working with local NGOs can have tremendous impact that goes way beyond what they had anticipated initially.
Watch the video on the Access Agriculture video platform:
Improved pasture for fertile soil
Related Agro-Insight blogs
Acknowledgements
The visit to Peru to film various farmer-to-farmer training videos with farmers like doña Ricardina, doña LucĂa and don Herminio was made possible with the kind support of the Collaborative Crop Research Program (CCRP) of the McKnight Foundation. Thanks to Edgar Olivera from Grupo Yanapai for introducing us to the community, and to Erik CĂłrdova Ramos for the photo of the Agro-Insight team with colleagues from Yanapai.
Van bodemvruchtbaarheid tot kaas
Meer dan 10 jaar geleden werd een project in de hoge Andes in Peru opgezet om samen met de plaatselijke gemeenschappen de vruchtbaarheid van de bodem te verbeteren. Tijdens een recent bezoek aan de gemeenschap van Colpar, in de gemeente Quilcas, waren we dan ook verrast toen we plattelandsvrouwen hoorden vertellen over hoe ze een vrouwenvereniging hadden opgericht die kaas en yoghurt verkoopt. Het leek eerst een lange sprong, maar toen we meer tijd met de gemeenschap doorbrachten, werden we er weer eens aan herinnerd hoe de gevolgen van ontwikkeling kunnen afwijken van de oorspronkelijke bedoelingen.
Jeff, Marcella en ik hadden de kans om met de plaatselijke NGO Yanapai te werken aan een video over verbeterde weidegronden. Traditioneel lieten boeren hun akkers 10 jaar of langer braak liggen nadat ze een jaar lang aardappels hadden geplant, gevolgd door een jaar oca, ulluco, tuinbonen of een ander gewas. Door de toenemende druk op het land werden de braakperiodes korter en ging de bodemvruchtbaarheid achteruit. Het oorspronkelijke idee van de onderzoekers was dat door na de laatste oogst zaden van voederleguminosen en verbeterde grassen, zoals raaigras, uit te strooien, de bodem zijn vruchtbaarheid sneller zou herstellen. Dit idee, hoe creatief het ook was, heeft nooit helemaal gewerkt.
Maar de onderzoekers en de NGO-medewerkers gaven niet op en bleven de boeren bij hun proeven betrekken. Geleidelijk aan begonnen de boeren de agenda te bepalen. Vooral in gebieden waar de boeren toegang hadden tot irrigatiewater, begonnen zij te experimenteren met gemengde weidegronden, met een mix van eenjarige en meerjarige voederleguminosen en grassen, zoals haver, gerst, raaigras, klaver, alfalfa en wikke.
Alle boeren in Quilcas hebben nu semi-permanente voedergewassenvelden, die ze op verschillende tijdstippen van het jaar aanleggen, zodat ze het hele jaar door voedergewassen hebben, zoals Ricardina RodrĂguez, een van de plaatselijke vrouwen, ons vertelt: “Natuurlijke weiden drogen op in het droge seizoen, en er is niets te eten voor de koeien. Geplant veevoer is er het hele jaar. We maaien het om de twee maanden, en het onderhoudt onze koeien.”
Als we Herminio RodrĂguez interviewen, legt hij uit hoe hun dieren de voorkeur geven aan een mix van voedergewassen: “Als je een mix van voedergewassen hebt, eten ze alles. En als je een mix met klaver en luzerne voert, geven de koeien ook meer melk.”
De boeren die we ontmoeten, bevestigen allemaal dat de gemengde weiden na 3 tot 4 jaar de vruchtbaarheid van de bodem hebben verbeterd, omdat de grassen met hun overvloedige wortels de grond losser maken, terwijl de peulvruchten stikstof uit de lucht vastleggen en als zodanig ten goede komen aan de daaropvolgende aardappeloogst. De boeren voegen ook een beetje keuken-as of gecomposteerde mest toe nadat zij het voeder hebben gemaaid, wat de bodemvruchtbaarheid eveneens verbetert.
Het project is geëvolueerd van het verrijken van inheemse braakvegetatie met verbeterde voedergewassen tot een project waarbij de boeren hun weiland installeren en verzorgen alsof het een gewas is, bemesten, irrigeren en oogsten. Sommige boeren houden zelfs een deel van hun akkers permanent met voedergewassen bedekt, omdat zij vinden dat de voordelen van goed voedergewas opwegen tegen de voordelen van het oogsten van meer aardappelen.
Met extra steun van twee andere projecten, waaronder een project van de plaatselijke overheid, die zich richtten op vee, veevoeder en irrigatie, verbeterde het leven in de gemeenschap gestaag, en de vrouwen haalden daar het meeste uit. Terwijl ze vroeger al hun verse melk verkochten aan een opkoper uit de nabijgelegen stad, realiseerden ze zich dat ze meer geld konden verdienen door hun eigen kaas en yoghurt te maken en te verkopen.
“Vroeger verwarmden we de melk met brandhout, maar nu gebruiken we gas. We hebben onze grote potten, onze kaaspers. We verbeteren de hele tijd. En Ă©Ă©n keer per week maken we kaas en yoghurt om mee te nemen naar de wekelijkse markt,” zegt Ricardina RodrĂguez.
LucĂa Ăvila, een ander lid van de vereniging die we voor de camera interviewen, vat het goed samen: “Ik zou tegen alle boeren willen zeggen dat we weiland moeten planten om betere dieren te hebben, en om een beetje geld te hebben. Als je een grotere cavia hebt, betalen ze je goed. Als je stier groter of vetter is, betalen ze je goed. Gekweekt voer is beter om de kwaliteit van ons leven te verbeteren.”
Door een open mentaliteit, een zekere mate van flexibiliteit en steun op lange termijn om met boerengemeenschappen samen te werken, kunnen onderzoekers die met lokale NGO’s samenwerken een enorme impact hebben die veel verder gaat dan wat ze aanvankelijk hadden voorzien.
Bekijk de video op het Access Agriculture video platform:
Improved pasture for fertile soil
Nederlandse versie hieronder
May 3rd, is a special day for the people of Tres de Mayo, HuayllacĂĄn, in HuĂĄnuco, in the highlands of central Peru, as they celebrate the communityâs anniversary.
When we reach the village at 7.30 am, half an hour before the school starts, local women in their beautiful traditional dresses and hats with colourful flowers are already frying trout in a big pan over a wood fire.
Soon after, breakfast is served in one of the classrooms of the local school. Jeff, Marcella and I take our seats on the small chairs and we are soon joined by the teachers. Large pots with steaming food have been carried into the classroom in a wheelbarrow. We all enjoy the trout with a diversity of boiled potatoes, four or five different varieties on each plate. And diversity will be the theme of the day, as the school has organised a fair on agrobiodiversity and local food.
After raising the flag of Peru and singing the national anthem, children from all classes perform a variety of songs, poems and sketches, all related to their rich farming, food and herbal health traditions. The school walls are lined with drawings of the pupils from kindergarten to secondary school. Later on, a jury evaluates the childrenâs art work. When I ask Dante Flores, one of the jury members how they make a selection, he says: they will all get a prize. This is a nice way to ensure all kids feel appreciated.
The school has a specially designed classroom, which they call the Seed Room or Muru Huasi in the local Quechua language. The name is a little confusing as it is not a seed storage room, but rather it sows the seeds of respect and love for local culture, agrobiodiversity and ecological farming.
Besides a library with books on Peru and its natural richness, the room also displays drawings and models made by the school children that show the different plants and animals their parents have on their farms. Various games, such as an adaptation of Monopoly, trigger the children to learn in a joyful way about their rich farming and food traditions. On one of the tables, a variety of clay-made tubers are on display, in all sorts of shapes and colours that I have never seen before.
Outside, at the fair, I realize that these kids have not improvised, but that Andean tubers indeed are incredibly diverse. For potatoes alone, of which Peru is the centre of origin, the country has some 4,000 varieties.
The fair is also visited by parents, of which several are âconservationistasâ. Jeff and I talk to one of the them. Eustaquio Hilario Ponciano tells us that he and his family has about 300 potato varieties that he mixes all together in his fields. This strategy offers diverse food, but also spreads risks as one is never sure what the weather will be like.
A day earlier, we went with some joyful, singing children up to the high country at about 4,000 meters altitude, to meet don Eustaquio and his wife at the time when they were harvesting one of their potato fields. From the steep slopes they unearth red, yellow, black and purple spotted potatoes in all shapes. The children repeat in loud voice the Quechua names of each variety. It is clear how much the children enjoy being out in the field and listen to some of the stories behind the names of the local varieties.
At the fair, long tables display a selection of the potato varieties along with other Andean tubers, such as oca, olluco and mashua.
From the childrenâs drawings, songs and poems it is clear how much pride the school director, Luz Valverde, and the teachers take in their rich culture, and how they have successfully passed this on to the children.
We hope that the video that we made on teaching ecological farm and food culture in schools will inspire educators around the world. Children deserve healthy, nutritious food that is grown locally, without any chemicals.
Note
The scientific name of oca is Oxalis tuberosa; olluco is Ullucus tuberosus and mashua is Tropaeolum tuberosum. For more info, see: https://cipotato.org/roots-and-tubers/oca-ulluco-mashua/
Watch the video: Teaching agroecology in schools
Related Agro-Insight blogs
Videos to teach kids good attitudes
Teaching the farmers of tomorrow with videos
Acknowledgements
The visit to Peru to film various farmer-to-farmer training videos was made possible with the kind support of the Collaborative Crop Research Program (CCRP) of the McKnight Foundation. Thanks to the school director Luz Valverde, faculty, students and parents of School No. 32677, Tres de Mayo de HuayllacayĂĄn, to Aldo Cruz â Centro de Investigaciones de Zonas Ăridas (CIZA) and Dante Flores â Instituto de Desarrollo y Medio Ambiente (IDMA) for supporting our field work.
More training videos on agroecology
See the many training videos on agroecology hosted on the Access Agriculture video platform.
Agroecologie voor kinderen
3 mei is een speciale dag voor de inwoners van Tres de Mayo, HuayllacĂĄn, in HuĂĄnuco, in de hooglanden van centraal Peru, omdat ze de verjaardag van de gemeenschap vieren.
Als we om 7.30 uur in het dorp aankomen, een half uur voordat de school begint, zijn de plaatselijke vrouwen in hun prachtige traditionele jurken en hoeden met kleurige bloemen al forel aan het bakken in een grote pan boven een houtvuur.
Kort daarna wordt het ontbijt geserveerd in een van de klaslokalen van de plaatselijke school. Jeff, Marcella en ik nemen plaats op de kleine stoeltjes en al snel voegen de leraren zich bij ons. Grote potten met dampend eten zijn in een kruiwagen de klas binnengereden. We genieten allemaal van de forel met een verscheidenheid aan gekookte aardappelen, vier of vijf verschillende soorten op elk bord. En diversiteit zal het thema van de dag zijn, want de school heeft een beurs georganiseerd over agrobiodiversiteit en lokaal voedsel.
Na het hijsen van de Peruaanse vlag en het zingen van het volkslied, voeren kinderen uit alle klassen een aantal liedjes, gedichten en sketches op, die allemaal te maken hebben met hun rijke tradities op het gebied van landbouw, voeding en kruidengeneeskunde. De muren van de school zijn bekleed met tekeningen van de leerlingen van de kleuterschool tot de middelbare school. Later beoordeelt een jury de kunstwerken van de kinderen. Als ik Dante Flores, een van de juryleden, vraag hoe zij een selectie maken, zegt hij: ze krijgen allemaal een prijs. Dit is een leuke manier om ervoor te zorgen dat alle kinderen zich gewaardeerd voelen.
De school heeft een speciaal ontworpen klaslokaal, dat ze de Zaadkamer noemen of Muru Huasi in de lokale Quechua taal. De naam is een beetje verwarrend omdat het geen opslagruimte voor zaden is, maar eerder de zaden zaait van respect en liefde voor de lokale cultuur, agrobiodiversiteit en ecologische landbouw.
Naast een bibliotheek met boeken over Peru en zijn natuurlijke rijkdom, worden in het lokaal ook tekeningen en modellen tentoongesteld die door de schoolkinderen zijn gemaakt en die de verschillende planten en dieren laten zien die hun ouders op hun boerderij hebben. Verschillende spelletjes, zoals een bewerking van Monopoly, zetten de kinderen aan om op een vrolijke manier te leren over hun rijke landbouw- en voedseltradities. Op een van de tafels worden allerlei knollen van klei tentoongesteld, in allerlei vormen en kleuren die ik nog nooit eerder heb gezien.
Buiten, op de beurs, realiseer ik me dat deze kinderen niet geĂŻmproviseerd hebben, maar dat de knollen uit de Andes inderdaad ongelooflijk divers zijn. Alleen al voor aardappelen, waarvan Peru het centrum van herkomst is, kent het land zo’n 4.000 variĂ«teiten.
De beurs wordt ook bezocht door ouders, waarvan er verschillende “conservationistas” zijn. Jeff en ik praten met een van hen. Eustaquio Hilario Ponciano vertelt ons dat hij en zijn familie zo’n 300 aardappelrassen hebben die hij allemaal door elkaar mengt op zijn velden. Deze strategie biedt gevarieerd voedsel, maar spreidt ook risico’s, want men weet nooit zeker wat voor weer het zal zijn.
Een dag eerder zijn we met een aantal vrolijk zingende kinderen naar het hooggelegen land op zo’n 4.000 meter hoogte gegaan, om don Eustaquio en zijn vrouw te ontmoeten op het moment dat ze een van hun aardappelvelden aan het oogsten waren. Van de steile hellingen halen zij rood, geel, zwart en paars gevlekte aardappelen in allerlei vormen. De kinderen herhalen met luide stem de Quechua namen van elke variĂ«teit. Het is duidelijk hoe leuk de kinderen het vinden om op het veld te zijn en te luisteren naar de verhalen achter de namen van de lokale variĂ«teiten.
Op de beurs staan op lange tafels een selectie van de aardappelrassen uitgestald, samen met andere knollen uit de Andes, zoals oca, olluco en mashua.
Uit de tekeningen, liedjes en gedichten van de kinderen blijkt hoe trots de directrice van de school, Luz Valverde, en de leerkrachten zijn op hun rijke cultuur, en hoe ze die met succes op de kinderen hebben overgebracht.
We hopen dat de video die we hebben gemaakt over het onderwijzen van de ecologische landbouw- en voedselcultuur op scholen, opvoeders over de hele wereld zal inspireren. Kinderen verdienen gezond, voedzaam voedsel dat lokaal verbouwd is, zonder chemicaliën.
Bekijk de video: Teaching agroecology in schools
Nederlandse versie hieronder
Short food chains narrow the gap between producers and consumers, but when food is traded through wholesalers and when supermarkets sell their own brands, active efforts are undertaken to make farmers anonymous. This never really occurred to me until Vera Kuijpers, from the organic farm and farm shop Het Eikelenhof in north-eastern Limburg, told me about her latest experience with Biofresh, one of the major organic wholesalers in Belgium.
Every Thursday at 4.30 am, Vera and her husband Johan Hons, load their van with their freshly harvested vegetables and other produce and drive about 100 km to sell to Biofresh among a few other places. Last week they also took over 60 crates of new potatoes. Their red Aloette is a firm and delicious potato variety that withstands the common Phytophthora disease. Each crate is nicely labelled with the family name of Johan (Hons), and the variety. âThe moment we deliver our crates, staff at Biofresh remove the labels and attach their own, so that other people who come and buy organic produce will not know who has produced it. But this time, they also removed the name of the variety,â Vera says, âthey just put âred potatoâ. I really wonder why they would do that?â
Vera and Johan strongly disagree with this new development, as one cannot compare one red variety with all the others. âIf customers in a supermarket want to buy the delicious Aloette, one week it may be this variety, but if the next week it is a different red variety that has a very different taste or is not tasty, they may stop buying red potatoes all together, and then the farmer who grows Aloette will no longer be able to sell their potatoes,â Johan says. From a producerâs perspective he surely has a point.
When discussing this matter with my wife, Marcella, she points out that the contrast of how Oxfam markets Fairtrade products is very stark. On almost all packaging, you see the face of a farmer and often a personal story that goes with it. Supermarkets also sell Fairtrade products, and seemingly have no problem with an occasional personal touch. A coffee drinker in Europe is unlikely to meet many coffee growers in the distant African highlands or Latin America. The photo and the blurb on the coffee package are a mere virtual connection. There is no risk of consumers buying directly from producers, whereas a Belgian retailer or consumer would be able to contact a farmer in Belgium.
Naming the farmers and the varieties is important when selling produce, as it helps consumers relate to the food they eat and the people who produce it. As consumers increasingly turn to farm shops, farmersâ markets and other short food chains, wholesalers and supermarkets are now taking steps to make farmers and varieties anonymous. The farmers are potential competitors, and the big buyers want to make sure the customers never meet the farmers. It is like a trade secret to stay in business, but also yet another tactic whereby farmersâ ability to negotiate prices with middlepersons and supermarkets are undermined.
Related blogs
The next generation of farmers
Related videos
Creating agroecological markets
Home delivery of organic produce
Inspiring platforms
Access Agriculture: hosts over 230 training videos in over 95 languages on a diversity of crops and livestock, soil and water management, food processing etc. Each video describes underlying principles, as such encouraging people to experiment and adapt new ideas to their context.
EcoAgtube: a social media video platform where anyone from across the globe can upload their own videos related to natural farming and circular economy.
Landbouwers anoniem maken
Korte voedselketens verkleinen de kloof tussen producent en consument, maar als voedsel via de groothandel wordt verhandeld en als supermarkten hun eigen merken verkopen, wordt er actief geprobeerd om boeren anoniem te maken. Dit was nooit echt bij me opgekomen totdat Vera Kuijpers, van de biologische boerderij en boerderijwinkel Het Eikelenhof in Noordoost-Limburg, me vertelde over haar laatste ervaring met Biofresh, een van de grote biologische groothandels in België.
Elke donderdag om 4.30 uur laden Vera en haar man Johan Hons hun bestelwagen vol met hun vers geoogste groenten en andere producten en rijden dan zo’n 100 km om te verkopen aan onder andere Biofresh. Vorige week namen ze ook meer dan 60 kratten nieuwe aardappelen mee. Hun rode Aloette is een vast en lekker aardappelras dat bestand is tegen de veel voorkomende schimmelziekte Phytophthora. Elke krat is mooi geĂ«tiketteerd met de familienaam van Johan (Hons), en het ras. “Op het moment dat wij onze kratten afleveren, verwijderen de medewerkers van Biofresh de etiketten en plakken hun eigen etiketten erop, zodat andere mensen die biologische producten komen kopen, niet weten wie ze heeft geproduceerd. Maar deze keer hebben ze ook de naam van het ras verwijderd,” zegt Vera, “ze hebben er alleen ‘rode aardappel’ op gezet. Ik vraag me echt af waarom ze dat doen?”
Vera en Johan zijn het absoluut niet eens met deze nieuwe ontwikkeling, want je kunt het ene rode ras niet vergelijken met alle andere. “Als klanten in een supermarkt de lekkere Aloette willen kopen, kan dat de ene week dit ras zijn, maar als het de volgende week een ander rood ras is dat heel anders smaakt of niet lekker is, zullen ze misschien helemaal geen rode aardappelen meer kopen, en dan kan de boer die Aloette teelt zijn aardappelen niet meer verkopen”, zegt Johan. Vanuit het oogpunt van de teler heeft hij zeker een punt.
Als ik deze kwestie met mijn vrouw Marcella bespreek, wijst zij erop dat het contrast met de manier waarop Oxfam Fairtrade-producten op de markt brengt, erg groot is. Op bijna alle verpakkingen zie je het gezicht van een boer en vaak een persoonlijk verhaal dat erbij hoort. Supermarkten verkopen ook Fairtrade-producten, en lijken geen probleem te hebben met af en toe een persoonlijk tintje. Een koffiedrinker in Europa zal waarschijnlijk niet veel koffietelers in de verre Afrikaanse hooglanden of Latijns-Amerika ontmoeten. De foto en de verhaaltjes op de koffieverpakking zijn niet meer dan een virtuele verbinding. Er is geen risico dat de consument rechtstreeks bij de producent koopt, terwijl een Belgische detailhandelaar of consument wel contact kan opnemen met een boer in België.
Het noemen van de boeren en de rassen is belangrijk bij de verkoop van producten, omdat het de consumenten helpt een band te krijgen met het voedsel dat zij eten en de mensen die het produceren. Nu consumenten zich steeds meer wenden tot boerderijwinkels, boerenmarkten en andere korte voedselketens, nemen groothandelaren en supermarkten maatregelen om boeren en rassen anoniem te maken. De boeren zijn potentiële concurrenten, en de grote inkopers willen er zeker van zijn dat de klanten de boeren nooit ontmoeten. Het is als een handelsgeheim om in business te blijven, maar ook de zoveelste tactiek waardoor het vermogen van boeren om met tussenpersonen en supermarkten over prijzen te onderhandelen wordt ondermijnd.
Nederlandse versie hieronder
The European Union, along with most countries across the world, has agreed to reduce the emission of greenhouse gases to curb the negative effects of climate change, which are already apparent. Under the Green Deal, the EU aims to be climate neutral by 2050. Besides investments in more sustainable energy production and consumption (transport, housing âŠ), further improvements are also needed in the food sector. But there is little consensus on how farmers should be supported.
Looking at the demographic trends in rural Europe, the proposed solutions will need to consider farm size. From 2005 to 2013, across Europe the number of farms with less than 50 hectares of land steadily decreased, while those between 50 and 100 hectares remained more or less stable. Those over 100 hectares slightly increased. Yet more than half of the farming population in Europe is older than 55 years (EuroStat, 2021). Meanwhile, the younger farmers have invested in labour-saving equipment, for example to work the larger holdings, acquiring high debts along the way. Further investment in climate mitigation will require proper support so that when the older farmers retire, the next generation will be able cope with the ever-increasing pressure of bank loans.
The war in Ukraine has triggered a sharp rise in the price of artificial fertilizers, making chemical-based farming less profitable. It is estimated that globally only one third of the applied nitrogen from chemical fertilizers is used by crops. Combined with the mounting pressure on farmers to help mitigate climate change by reducing carbon and nitrogen emissions, farmers are keen to optimise the use of animal manure.
While animal and human manure has been used to keep soils fertile for thousands of years, something has gone wrong in the recent past.
In a German documentary on the Aztecs, called Children of the Sun, ethnologist Antje Gunsenheimer describes some ancient human manure management. The central market in TenochtitlĂĄn, the Aztec capital, had public toilets where urine and faeces were collected separately in clay pots. Dung traders sold the composted dung as fertilizer, while the urine was used for dying fabric and leather tanning.
From the earliest days of farming in Europe, animals were kept on deep bedding of straw. But nowadays most animals in Europe are kept on a metal grid, and the mix of urine and dung is collected in large, underground reservoirs. When excrement and urine from cows or pigs mix, a lot of methane gas (CH4) and ammonia (NH4) is produced. The old practices of using straw as bedding, as well as innovative designs to separate the dung form the urine, is getting some renewed attention in livestock farming, because when separated, greenhouse gas emissions can be reduced by up to 75%.
Engineers in the Netherlands, the USA, Israel and various other countries are researching how best to adjust modern livestock sheds. Some promising examples include free walk housing systems that operate with composting bedding material or artificial permeable floors as lying and walking areas. Other sustainable techniques that are being explored include the CowToilet, which separates faeces and urine. As converting housing systems may be costly and therefore only adopted slowly by farmers, it is important to also experiment with better ways of applying liquid manure.
In modern livestock systems, urine and manure are mixed with the water used to wash the pens. Getting rid of this slurry, or liquid manure, has become a main environmental concern. When liquid manure is applied to the soil, much of the nitrogen evaporates as nitrous oxide or N2O, a greenhouse gas 300 times more powerful than carbon dioxide. Another fraction is converted to nitrates (NO3), which seep through the soil and pollute the ground water. While manure used to be a crucial resource, it has now become a waste product and an expense for farmers.
Making better use of animal waste will be crucial for the future of our food. One key factor is the lack of soil organic matter and good microbes, that can help capture nitrogen and release this more slowly to benefit crops.
Solutions that are financially feasible for farmers will require the best of ideas, with inputs from farmers, soil scientists, microbiologists, ecologists, chemical and mechanical engineers, as well as social scientists.
Practices that help to build up soil carbon will be crucial to reduce the environmental impact of animal manure and fertilizers. Ploughing is known to have a detrimental effect on soil organic matter, as it induces oxidation of soil carbon. Reduced tillage or zero tillage for crop cultivation, and regenerative farming to make animal farming more sustainable, has been promoted and used in the USA and other parts of the world, and could be explored more intensively in Europe.
Also, there will be a need to revive soil micro-organisms, as these have been seriously affected by the use of agrochemicals and the reduced availability of soil organic matter. The expensive machines that are currently used by service providers to spread or inject liquid manure in farmersâ fields could equally be used to inject solutions with good micro-organisms that will help to capture nitrogen to then release it to crops, and build up a healthy soil.
Human creativity will be required to help come up with solutions that are economically feasible for farmers in the near future. To make this happen as fast as possible, more investments are required in research that truly addresses the fundamentals of the problems. Still, far too much public money is invested in research on new crop varieties, livestock feed, and the application of agrochemicals, all of which are to the benefit of large corporations.
Photo credit: The photo on the straw bedding is by Herbert Wiggerman.
More reading
Galama, P. J., Ouweltjes, W., Endres, M. I., Sprecher, J. R., Leso, L., Kuipers, A., KlopÄiÄ, M. 2020. Symposium review: Future of housing for dairy cattle. Journal of Dairy Science, 103(6), pp. 5759-5772. Available at: Â https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0022030220302988
Related blogs
Related videos
Good microbes for plants and soil
Organic biofertilizer in liquid and solid form
Mulch for a better soil and crop
Vermiwash: an organic tonic for crops
Inspiring platforms
Access Agriculture: hosts over 220 training videos in over 90 languages on a diversity of crops and livestock, sustainable soil and water management, basic food processing, etc. Each video describes underlying principles, as such encouraging people to experiment with new ideas.
EcoAgtube: a social media video platform where anyone from across the globe can upload their own videos related to natural farming and circular economy.
De stikstofcrisis
De Europese Unie heeft, samen met de meeste landen in de wereld, afgesproken de uitstoot van broeikasgassen te verminderen om de negatieve gevolgen van de klimaatverandering, die nu al merkbaar zijn, te beperken. In het kader van de Green Deal streeft de EU ernaar tegen 2050 klimaatneutraal te zijn. Naast investeringen in duurzamere energieproductie en -consumptie (vervoer, huisvesting …) zijn ook verdere verbeteringen nodig in de voedselsector. Maar er is weinig consensus over hoe landbouwers moeten worden ondersteund.
Als we kijken naar de demografische tendensen op het Europese platteland, moet bij de voorgestelde oplossingen rekening worden gehouden met de omvang van de landbouwbedrijven. Tussen 2005 en 2013 is in heel Europa het aantal landbouwbedrijven met minder dan 50 hectare gestaag gedaald, terwijl het aantal bedrijven tussen 50 en 100 hectare min of meer stabiel is gebleven. Het aantal bedrijven met meer dan 100 hectare is licht gestegen. Toch is meer dan de helft van de landbouwbevolking in Europa ouder dan 55 jaar (EuroStat, 2021). Ondertussen hebben de jongere boeren geĂŻnvesteerd in arbeidsbesparende apparatuur, bijvoorbeeld om de grotere bedrijven te bewerken, waarbij ze onderweg hoge schulden hebben gemaakt. Voor verdere investeringen in klimaatmitigatie is goede ondersteuning nodig, zodat wanneer de oudere boeren met pensioen gaan, de volgende generatie het hoofd kan bieden aan de almaar toenemende druk van bankleningen.
De oorlog in OekraĂŻne heeft geleid tot een sterke stijging van de prijs van kunstmest, waardoor landbouw op basis van chemische stoffen minder winstgevend is geworden. Bovendien wordt naar schatting wereldwijd slechts een derde van de stikstof uit kunstmest door de gewassen gebruikt. In combinatie met de toenemende druk op landbouwers om de klimaatverandering te helpen beperken door de uitstoot van koolstof en stikstof te verminderen, zijn landbouwers erop gebrand het gebruik van dierlijke mest te optimaliseren.
Hoewel dierlijke en menselijke mest al duizenden jaren wordt gebruikt om de bodem vruchtbaar te houden, is er in het recente verleden iets misgegaan.
In een Duitse documentaire over de Azteken, genaamd Children of the Sun, beschrijft etnologe Antje Gunsenheimer hoe men in de oudheid met menselijke mest omging. De centrale markt in TenochtitlĂĄn, de Azteekse hoofdstad, had openbare toiletten waar urine en uitwerpselen gescheiden werden opgevangen in kleipotten. Mesthandelaren verkochten de gecomposteerde mest als meststof, terwijl de urine werd gebruikt voor het verven van stoffen en het looien van leer.
Vanaf de begindagen van de landbouw in Europa werden dieren gehouden op een diep strobed. Maar tegenwoordig worden de meeste dieren in Europa op een metalen rooster gehouden, en wordt het mengsel van urine en mest opgevangen in grote, ondergrondse reservoirs. Wanneer uitwerpselen en urine van koeien of varkens zich vermengen, ontstaat er veel methaangas (CH4) en ammoniak (NH4).
De oude praktijk van het gebruik van stro als strooisel en innovatieve ontwerpen om de mest van de urine te scheiden, krijgt hernieuwde aandacht in de veehouderij, omdat bij scheiding de uitstoot van broeikasgassen tot 75% kan worden verminderd.
Ingenieurs in Nederland, de VS, Israël en diverse andere landen onderzoeken hoe moderne stallen het best kunnen worden aangepast. Enkele veelbelovende voorbeelden zijn huisvestingssystemen met vrije uitloop die werken met composterend strooiselmateriaal of kunstmatige doorlaatbare vloeren als lig- en loopruimte. Andere duurzame technieken die worden onderzocht zijn onder meer het CowToilet, dat uitwerpselen en urine scheidt. Aangezien het ombouwen van stalsystemen kostbaar kan zijn en daarom slechts langzaam door boeren wordt overgenomen, is het belangrijk om ook te experimenteren met betere manieren om vloeibare mest toe te dienen.
In moderne veeteeltsystemen worden urine en mest vermengd met het water dat wordt gebruikt om de boxen te wassen. Het wegwerken van deze gier, of vloeibare mest, is een belangrijk milieuprobleem geworden. Wanneer vloeibare mest op de bodem wordt gebracht, verdampt een groot deel van de stikstof in de vorm van stikstofoxide of N2O, een broeikasgas dat 300 keer krachtiger is dan koolstofdioxide. Een ander deel wordt omgezet in nitraten (NO3), die door de bodem sijpelen en het grondwater verontreinigen. Terwijl mest vroeger een cruciale hulpbron was, is het nu een afvalproduct en een kostenpost voor de landbouwers geworden.
Een beter gebruik van dierlijk afval zal van cruciaal belang zijn voor de toekomst van ons voedsel. Een belangrijke factor is het gebrek aan organisch materiaal en goede microben in de bodem, die kunnen helpen stikstof vast te leggen en langzamer vrij te geven ten voordele van de gewassen.
Om oplossingen te vinden die voor de landbouwers financieel haalbaar zijn, zullen de beste ideeën moeten worden uitgewisseld, met bijdragen van landbouwers, bodemwetenschappers, microbiologen, ecologen, chemische en mechanische ingenieurs en sociale wetenschappers.
Praktijken die helpen bij de opbouw van koolstof in de bodem zullen van cruciaal belang zijn om de milieueffecten van dierlijke mest en meststoffen te verminderen. Het is bekend dat ploegen een nadelig effect heeft op het organisch materiaal in de bodem, aangezien het de oxidatie van koolstof in de bodem induceert. Verminderde grondbewerking of nulgrondbewerking voor de teelt van gewassen, en regeneratieve landbouw om de veehouderij duurzamer te maken, worden in de VS en andere delen van de wereld gestimuleerd en toegepast, en zouden in Europa intensiever kunnen worden onderzocht.
Ook zullen de micro-organismen in de bodem nieuw leven moeten worden ingeblazen, aangezien deze ernstig zijn aangetast door het gebruik van landbouwchemicaliën en de verminderde beschikbaarheid van organisch materiaal in de bodem. De dure machines die momenteel door dienstverleners worden gebruikt om vloeibare mest over de akkers van de landbouwers uit te strooien of te injecteren, zouden ook kunnen worden gebruikt om oplossingen met goede micro-organismen te injecteren die stikstof helpen vastleggen om het vervolgens aan de gewassen af te geven, en een gezonde bodem op te bouwen.
Menselijke creativiteit zal nodig zijn om in de nabije toekomst oplossingen te vinden die economisch haalbaar zijn voor landbouwers. Om dit zo snel mogelijk te laten gebeuren, zijn meer investeringen nodig in onderzoek dat de fundamentele problemen echt aanpakt. Nog steeds wordt veel te veel overheidsgeld geïnvesteerd in onderzoek naar nieuwe gewasvariëteiten, veevoer en de toepassing van landbouwchemicaliën, die allemaal in het voordeel zijn van grote bedrijven.