Nederlandse versie hieronder
Conserving traditional varieties for future generations is worthwhile, yet challenging, especially when it comes to fruit trees, as my wife Marcella and I learned on a recent visit to the castle of Alden Biezen, in Belgium, where for the 20th year a special “Cherry†event was organized.
On the inner court of the 16th-century castle, in the municipality of Bilzen in the province of Limburg, Belgium, various local organizations had installed information booths, on bee-keeping, the juice mobile and traditional fruit varieties.
Belgium wouldn’t be Belgium if there weren’t also stands where you could taste cherry beer and local delicacies, such as thick pancakes stuffed with cherries. Information boards along the pathway offered interesting stories, testimonials and in-depth knowledge of late and retired cherry farmers.
As the temperature that Sunday rose to 31 degrees Celsius, we were happy that the organisers had installed a temporary exhibition in one of the castle halls. It was amazing to see so many cherry varieties on display, from pale yellow to deep red and almost black. We also learned that the cherry stems, which we normally discard on the compost pile, have anti-inflammatory and other medicinal properties, when dried and used in tea.
The real highlight was the guided tour by Paul Van Laer, coordinator at the non-profit association the National Orchard Foundation (Nationale Boomgaardenstichting). On the sloping grounds of the castle, the association had planted several hectares of traditional varieties of cherry trees to conserve the genetic diversity as well as the knowledge to grow them. Already six years ago, we were so inspired by the work of the Foundation that we bought about 30 young trees of traditional apple, pear, plum and cherry varieties from them to plant at home in our pasture.
Standing on a typical ladder used to pick cherries, Paul passionately speaks to the visitors. With his life-long experience he can tell stories about every single variety. Encouraging citizens to plant traditional fruit tree varieties helps to ensure that the genetic diversity is conserved in as many different locations as possible. And it quickly dawns on us how important this strategy is.
Paul points to the field where tall-stemmed cherry trees were planted about 20 years ago. We are all shocked to see that most of the trees had died. “When you plant tall-stemmed varieties, you can normally harvest cherries for the next 70 years,†Paul explains, “but with the disturbed climate that we are witnessing the past decade, many trees cannot survive. We used to have more than 80 cherry varieties, but we are really struggling to keep them alive.†Heat stress, droughts, floods and new pests that have arrived with the changing climate (and without their natural enemies), such as the Asian fruit fly (Drosophilla suzukii), have made it so that current commercial farmers only grow cherries under highly controlled environments.
One of the visitors is curious to know whether, given the many challenges, it is still worthwhile to plant a cherry tree in your garden. “When you live away from commercial farm or orchards where lots of cherry trees are grown, there is less presence of the fruit fly. Also, if you only have a few fruit trees around your house, you can easily water them, if need be,†says Paul. For the National Orchard Foundation, having people grow cherry trees back home may become increasingly important in the long run.
As cherry trees are affected by the disturbed climate, gardeners and smallholders who have space could plant a single tree. Not only it would contribute to conserve the genetic diversity, it will also give you some delicious cherries to put on your pie.
Related blogs
When the bees hit a brick wall
De kers op de taart
Het behoud van traditionele variëteiten voor toekomstige generaties is de moeite waard, maar ook een uitdaging, vooral als het gaat om fruitbomen, zoals mijn vrouw Marcella en ik leerden tijdens een recent bezoek aan het kasteel van Alden Biezen, in België, waar voor het 20e jaar een speciaal “Kersen” evenement werd georganiseerd.
Op het binnenplein van het 16e-eeuwse kasteel, in de gemeente Bilzen in de provincie Limburg, België, hadden verschillende lokale organisaties informatiestands ingericht, waaronder één over bijenteelt, de sapmobiel en een stand over traditionele fruitsoorten.
België zou België niet zijn als er niet ook stands waren waar je kersenbier kon proeven en lokale lekkernijen, zoals dikke pannenkoeken gevuld met kersen. Informatieborden langs het pad boden interessante verhalen, getuigenissen en diepgaande kennis van overleden en gepensioneerde kersenboeren.
Omdat de temperatuur die zondag opliep tot 31 graden Celsius, waren we blij dat de organisatoren een tijdelijke tentoonstelling hadden ingericht in een van de kasteelzalen. Het was verbazingwekkend om zoveel kersensoorten te zien, van lichtgeel tot dieprood en bijna zwart. We leerden ook dat de kersenstengels, die we normaal gesproken op de composthoop gooien, ontstekingsremmende en andere geneeskrachtige eigenschappen hebben als ze gedroogd worden en in thee worden gebruikt.
Het echte hoogtepunt was de rondleiding door Paul Van Laer, coördinator van de Nationale Boomgaardenstichting. Op het glooiende terrein van het kasteel had de vereniging verschillende hectaren met traditionele variëteiten van kersenbomen geplant om de genetische diversiteit en de kennis om ze te kweken te behouden. Al zes jaar geleden waren we zo geïnspireerd door het werk van de Nationale Boomgaardenstichting dat we ongeveer 30 jonge bomen van traditionele appel-, peren-, pruimen- en kersenrassen van hen kochten om thuis in ons weiland te planten.
Staande op een typische ladder die gebruikt wordt om kersen te plukken, staat Paul de bezoekers hartstochtelijk te woord. Met zijn levenslange ervaring kan hij verhalen vertellen over elke variëteit. Burgers aanmoedigen om traditionele fruitboomvariëteiten te planten helpt om de genetische diversiteit op zoveel mogelijk verschillende locaties te behouden. En het wordt ons al snel duidelijk hoe belangrijk deze strategie is.
Paul wijst naar het veld waar 20 jaar geleden hoogstam kersenbomen zijn geplant. We zijn allemaal geschokt als we zien dat de meeste bomen zijn doodgegaan. “Als je hoogstammige variëteiten plant, kun je normaal gesproken de komende 70 jaar kersen oogsten,” legt Paul uit, “maar met het verstoorde klimaat van de afgelopen tien jaar kunnen veel bomen niet overleven. Vroeger hadden we meer dan 80 kersenvariëteiten, maar we hebben echt moeite om ze in leven te houden.” Hittestress, droogte, overstromingen en nieuwe plagen die met het veranderende klimaat zijn gekomen (en zonder hun natuurlijke vijanden), zoals de Aziatische fruitvlieg (Drosophilla suzukii), hebben ervoor gezorgd dat de huidige commerciële boeren alleen kersen telen in zeer gecontroleerde omgevingen.
Een van de bezoekers is benieuwd of het, gezien de vele uitdagingen, nog steeds de moeite waard is om een kersenboom in je tuin te planten. “Als je niet in de buurt woont van commerciële boerderijen of boomgaarden waar veel kersenbomen worden gekweekt, is er minder aanwezigheid van de fruitvlieg. Als je maar een paar fruitbomen rond je huis hebt, kun je ze ook gemakkelijk water geven als dat nodig is,” zegt Paul. Voor de Nationale Boomgaarden Stichting kan het op de lange termijn steeds belangrijker worden om mensen thuis kersenbomen te laten kweken.
Omdat kersenbomen worden beïnvloed door het verstoorde klimaat, zouden tuiniers en kleine boeren die ruimte hebben een enkele boom kunnen planten. Het zou niet alleen bijdragen aan het behoud van de genetische diversiteit, maar het zal je ook heerlijke kersen opleveren voor op je taart.
Nederlandse versie hieronder
Earlier, Jeff and I have written various blogs about the importance of soil organic matter and soil life to support thriving, sustainable food production. Soils that have many living organisms hold more carbon and nutrients and can better absorb and retain rainwater, all of which are crucial in these times of a disturbed climate.
But measuring life in soils can be a time-consuming activity depending on what one wants to measure. While bacteria and fungi cannot be seen by the naked eye, ants, grubs and earth worms can.
In one of the training videos that we filmed in Bolivia last February, Eliseo Mamani from the PROINPA Foundation, a science and technology organization, shows us meticulously how you can measure the visible soil organisms with farmers. Using a standardised method to measure soil life is important if you want to evaluate how certain farming practices have an effect on the life of your soil.
One early morning, we pick up Ana Mamani and Rubén Chipana from their homes to take us to a field on the altiplano that has been cultivated for various years and that has not received any organic fertilizer. The farmers of Chiarumani, Patacamaya, about 100 kilometres south of La Paz, have learned through collaborative research that there are more living things in some parts of the field, and fewer in other parts, so they take samples from 3 parts of the field.
With a spade they remove a block of soil 20 centimetres wide, 20 centimetres long and 20 centimetres deep. They carefully put all this soil in a white bag and close it tightly, so that the living things do not escape, because the earthworms and other living things move quickly.
We then drive to another place, where they collect 3 more samples from a field that has received organic fertilizer and where organic vegetables are grown. All samples are put in blue bags, all nicely labelled.
Under the shade of a tree, some more farmers have gathered to start counting the living organisms. One handful of soil at a time, they empty each bag on a plastic tray. As they come across a living creature, they carefully pick it out and report it to Eliseo who takes notes: how many earthworms, how many ants, how many termites, how many beetles, how many spiders and how many grubs.
After an hour, the results are added up and samples compared: there are only many earthworms in the soil from the field that received organic fertilizer. The farmers discuss the findings in group and conclude: If your soil has few living things, you can bring your soil to life by adding animal manure or compost, by leaving crop residues in the field, and not burning them. You can also improve soil life by ploughing less, as ploughing disturbs bacteria, fungi, and animals that add fertility to the soil.
After returning back home from our trip to Bolivia, I am still reflecting on the many things we have learned from farmers and the organisations who do basic, yet relevant research with them, when Marcella points to the fields in front of our office. In March, at the onset of spring, moles are most active. It is striking: the field to the left that hasn’t been ploughed or fertilized for several years has many mole hills. The field on the right is intensively managed and does not have a single mole hill. Ploughing reduces organic matter, which is feed for earthworms. Herbicides and pesticides kill soil life, including earthworms. Also, liquid manure, which is used abundantly across Flanders and the Netherlands, can kill earthworms, especially when cows have received antibiotics and other drugs. Liquid manure may also contain heavy metals used for animal feed, such as zinc and copper.
Earthworms can be counted and used as soil health bioindicators. When done in collaborative research with farmer groups this helps farmers understand how certain farming practices affects the health of their soil and the long-term sustainability of their farm. However, if you don’t have time to go out with a spade to take soil samples, even above ground indicators such as mole hills can offer a quick alternative.
Acknowledgements
The visit to Bolivia to film various farmer-to-farmer training videos, including this one, was made possible with the generous support of the Collaborative Crop Research Program (CCRP) of the McKnight Foundation. Thanks to the Foundation for the Promotion and Research of Andean Products (PROINPA) who introduced us to the communities, and to Eliseo Mamani in particular who led the soil exercises with the farmers for this video.
Related videos
Living windbreaks to protect the soil
Related Agro-Insight blogs
Soil science, different but right
Killing the soil with chemicals (and bringing it back to life)
Commercialising organic inputs
Het leven in de bodem zien
Jeff en ik hebben al eerder verschillende blogs geschreven over het belang van organische stof in de bodem en bodemleven om duurzame voedselproductie te ondersteunen. Bodems met veel levende organismen houden meer koolstof en voedingsstoffen vast en kunnen regenwater beter absorberen en vasthouden, wat allemaal cruciaal is in deze tijden van een verstoord klimaat.
Maar het meten van het leven in de bodem kan een tijdrovende bezigheid zijn, afhankelijk van wat men wil meten. Terwijl bacteriën en schimmels niet met het blote oog te zien zijn, zijn mieren, larven en regenwormen dat wel.
In een van de trainingsvideo’s die we afgelopen februari in Bolivia hebben gefilmd, laat Eliseo Mamani van PROINPA, een wetenschappelijk en technologisch instituut, nauwkeurig zien hoe je samen met boeren de zichtbare bodemorganismen kunt meten. Het gebruik van een gestandaardiseerde methode om het bodemleven te meten is belangrijk als je wilt evalueren welk effect bepaalde landbouwpraktijken hebben op het bodemleven.
Op een vroege ochtend halen we Ana Mamani en Rubén Chipana op van hun huis om ons naar een veld op de altiplano te brengen dat al verschillende jaren wordt bewerkt en waar geen organische meststoffen zijn gebruikt. De boeren van Chiarumani, Patacamaya, ongeveer 100 kilometer ten zuiden van La Paz, hebben door gezamenlijk onderzoek geleerd dat er in sommige delen van het veld meer levende wezens zijn en in andere delen minder, dus nemen ze monsters van 3 delen van het veld.
Met een spade halen ze een blok grond weg van 20 centimeter breed, 20 centimeter lang en 20 centimeter diep. Ze doen al deze grond voorzichtig in een witte zak en sluiten deze goed af, zodat de levende wezens niet kunnen ontsnappen, want de regenwormen en andere levende wezens verplaatsen zich snel.
Daarna rijden we naar een andere plek, waar ze nog 3 monsters verzamelen van een veld dat organische mest heeft gekregen en waar organische groenten worden verbouwd. Alle monsters worden in blauwe zakken gedaan, allemaal netjes gelabeld.
Onder de schaduw van een boom hebben zich nog meer boeren verzameld om te beginnen met het tellen van de levende organismen. Een handvol grond per keer legen ze elke zak op een plastic dienblad. Als ze een levend wezen tegenkomen, pikken ze het er voorzichtig uit en rapporteren het aan Eliseo die aantekeningen maakt: hoeveel regenwormen, hoeveel mieren, hoeveel termieten, hoeveel kevers, hoeveel spinnen en hoeveel engerlingen.
Na een uur worden de resultaten opgeteld en de monsters vergeleken: er zitten alleen veel regenwormen in de grond van het veld dat organische mest heeft gekregen. De boeren bespreken de bevindingen in groep en concluderen: Als je bodem weinig levende wezens heeft, kun je je bodem tot leven brengen door dierlijke mest of compost toe te voegen, door gewasresten op het veld te laten liggen en ze niet te verbranden. Je kunt het bodemleven ook verbeteren door minder te ploegen, want ploegen verstoort bacteriën, schimmels en dieren die vruchtbaarheid aan de bodem toevoegen.
Na terugkomst van onze reis naar Bolivia ben ik nog steeds aan het nadenken over de vele dingen die we hebben geleerd van boeren en de organisaties die samen met hen eenvoudig, maar relevant onderzoek doen, als Marcella naar de velden voor ons kantoor wijst. In maart, aan het begin van de lente, zijn de mollen het actiefst. Het is opvallend: het veld links, dat al een paar jaar niet geploegd of bemest is, heeft veel molshopen. Het veld rechts wordt intensief beheerd en heeft geen enkele molshoop. Door ploegen vermindert het organisch materiaal, dat voedsel is voor regenwormen. Herbiciden en pesticiden doden het bodemleven, waaronder regenwormen. Ook vloeibare mest, die in heel Vlaanderen en Nederland overvloedig wordt gebruikt, kan regenwormen doden, vooral wanneer koeien antibiotica en andere medicijnen hebben gekregen. Vloeibare mest kan ook zware metalen bevatten die worden gebruikt voor diervoeder, zoals zink en koper.
Regenwormen kunnen worden geteld en gebruikt als bio-indicatoren voor de gezondheid van de bodem. Wanneer dit in samenwerking met boerengroepen wordt gedaan, helpt dit boeren te begrijpen hoe bepaalde landbouwpraktijken de gezondheid van hun bodem en de duurzaamheid van hun boerderij op de lange termijn beïnvloeden. Maar indien je geen tijd hebt om bodemmonsters te nemen met een spade, bieden bovengrondse indicatoren zoals molshopen een snel alternatief.
Bekijk de video
Nederlandse versie hieronder
When you ask 5-year-old kids what they want to be when they grow up, many respond veterinarian, pilot, football player, ballerina, or firefighter, depending on where in the world you ask the question. Fortunately, some also say they want to become a farmer, as a young father in Bangalore told me his inspiring story on my recent trip to India.
Naresh N.K. works as a senior administration assistant at the University of Trans-Disciplinary Health Sciences and Technology (TDU), a private university with a unique focus that I have never seen anywhere else in the world. TDU uses modern sciences such as ethnobotany, food technology, medical and veterinary sciences to optimally understand and integrate ancient Indian Ayurvedic wisdom into human and animal health practices, products and policies.
Naresh is involved in an Access Agriculture project, in collaboration with TDU, in which we assess the impact of some of our dairy farmer training videos, translated into the local Kannada language, on farmers’ knowledge and practices, and how this helps to promote natural livestock farming and reduce antibiotic residues in milk. When we meet Naresh in the canteen at 8.30 am, he spontaneously starts to talk about his earlier experiences with video.
“During Covid, buying food at the market became expensive and one didn’t know what chemicals were sprayed on the crop. As I have farmer’s blood running through my veins, even though I moved to the city 20 years ago, I started looking up things on Youtube and began to grow organic food in pots on my terrace. Whenever I needed advice, I also called farmers back home. They always gave me useful tips.â€
By filling up buckets with red soil, and mixing it with coconut fibre and home-made vermicompost, Naresh created a healthy, rich soil to grow plants on his terrace. Flicking through his photos on his mobile phone, he shows me one amazing, thriving crop after another: there are tomatoes, green beans, snake gourds, bottle gourds and ridge gourds, sweet potatoes, passion fruit, and even grapes.
“One other reason why I wanted to set up a terrace garden,†Naresh continues, “is that during Covid the schools closed down, so I wanted to do something at home to keep my 4-year-old boy busy, as many kids were just hanging in front of the TV for hours. After we installed the terrace garden, Rishik would often take me by the hand and say: “Come dad, let’s go and water the plantsâ€.â€
When I ask Naresh what aspects of the terrace garden his son loves most, without blinking he says: “The birds, bees and other insects that have started to come to our terrace. Rishik observes the birds, collects insects and carefully studies them. It is like a whole new world he is discovering.â€
I was really touched by his account. Naresh, a concerned young parent wanting to keep his child busy and feed him healthy, pesticide-free food, was not only able to grow diverse plants in the city, but through his terrace garden also instilled a passion for nature in his child.
Clearly excited about the topic, Naresh continues with twinkling eyes: “This was the first year my son goes to primary school and when the teacher asked the kids what they want to become later in life, my son stood up and surprised all when he answered “make compost and become a farmerâ€.
Naresh is so pleased with his experience that he will continue to spend quality time with his son planting seeds, watering plants, watching the birds and insects, and harvesting food.
“In a few decades, most of us will live in the cities and there will be few farmers, so those who will know how to grow food will be the kings (and queens) of this world,†he concludes.
School gardens can be a fantastic way to teach kids good attitudes towards the environment and eating healthy food. But Naresh reminded us how important the role of parents is. Parents have an enormous impact in creating an environment that allows their kids to thrive and live up to their dreams. Exposing children at a young age to nature, even if it is just a modest terrace garden in the city, can make a great difference in how people grow up to appreciate healthy food and cherish nature.
Related Agro-Insight blogs
Videos to teach kids good attitudes
Teaching the farmers of tomorrow with videos
Related videos on the Access Agriculture video platform
Teaching agroecology in schools
All training videos in Kannada can be seen here: www.accessagriculture.org/search/all/kn
Liefde voor de natuur
Als je kinderen van 5 jaar vraagt wat ze later willen worden, antwoorden velen dierenarts, piloot, voetballer, ballerina of brandweerman, afhankelijk van waar ter wereld je de vraag stelt. Gelukkig zeggen sommigen ook dat ze boer willen worden, zoals een jonge vader in Bangalore mij zijn inspirerende verhaal vertelde tijdens mijn recente reis naar India.
Naresh N.K. werkt als senior administratief medewerker aan de Universiteit voor Trans-Disciplinaire Gezondheidswetenschappen en Technologie (TDU), een particuliere universiteit met een unieke focus die ik nergens anders ter wereld heb gezien. TDU gebruikt moderne wetenschappen zoals etnobotanie, voedseltechnologie, medische en veterinaire wetenschappen om de oude Indiase Ayurvedische wijsheid optimaal te begrijpen en te integreren in praktijken, producten en beleid voor de gezondheid van mens en dier.
Naresh is betrokken bij een Access Agriculture-project, in samenwerking met TDU, waarin we het effect beoordelen van enkele van onze trainingsvideo’s voor melkveehouders, vertaald in de lokale Kannada-taal, op de kennis en praktijken van boeren, en hoe dit helpt om natuurlijke veehouderij te bevorderen en antibioticaresiduen in melk te verminderen. Als we Naresh om 8.30 uur in de kantine ontmoeten, begint hij spontaan te vertellen over zijn eerdere ervaringen met video.
“Tijdens de Covid werd het kopen van voedsel op de markt duur en wist men niet welke chemicaliën op het gewas werden gespoten. Omdat ik boerenbloed door mijn aderen heb stromen, ook al ben ik 20 jaar geleden naar de stad verhuisd, begon ik dingen op te zoeken op Youtube en begon ik biologisch voedsel te verbouwen in potten op mijn terras. Als ik advies nodig had, belde ik ook boeren thuis. Zij gaven me altijd nuttige tips.”
Door emmers te vullen met rode aarde en die te mengen met kokosvezels en zelfgemaakte vermicompost, creëerde Naresh een gezonde, rijke grond om planten op zijn terras te laten groeien. Bladerend door zijn foto’s op zijn mobiele telefoon laat hij me de ene verbazingwekkende, bloeiende teelt na de andere zien: er zijn tomaten, groene bonen, slangenkalebassen, fles- en ribkalebassen, zoete aardappelen, passievruchten en zelfs druiven.
“Een andere reden waarom ik een terrastuin wilde aanleggen,” vervolgt Naresh, “is dat tijdens Covid de scholen dicht gingen, dus wilde ik thuis iets doen om mijn zoontje van 4 bezig te houden, want veel kinderen hingen urenlang voor de tv. Nadat we de terrastuin hadden aangelegd, nam Rishik me vaak bij de hand en zei: “Kom pap, we gaan de planten water geven.”
Als ik Naresh vraag van welke aspecten van de terrastuin zijn zoon het meest houdt, zegt hij zonder aarzelen: “De vogels, bijen en andere insecten die naar ons terras zijn gekomen. Rishik observeert de vogels, verzamelt insecten en bestudeert ze zorgvuldig. Het is alsof hij een hele nieuwe wereld ontdekt.”
Ik was echt geraakt door zijn verhaal. Naresh, een bezorgde jonge ouder die zijn kind bezig wilde houden en hem gezond, pesticidevrij voedsel wilde geven, was niet alleen in staat om diverse planten in de stad te kweken, maar door zijn terrastuin ook zijn kind een passie voor de natuur bij te brengen.
Naresh is duidelijk enthousiast over het onderwerp en vervolgt met twinkelende ogen: “Dit was het eerste jaar dat mijn zoon naar de lagere school gaat en toen de leraar de kinderen vroeg wat ze later in hun leven wilden worden, stond mijn zoon op en verbaasde iedereen toen hij antwoordde “compost maken en boer worden”.
Naresh is zo blij met zijn ervaring dat hij quality time met zijn zoon zal blijven doorbrengen met het planten van zaden, het water geven van planten, het kijken naar de vogels en insecten, en het oogsten van voedsel.
“Over een paar decennia zullen de meesten van ons in steden wonen en zullen er weinig boeren zijn, dus degenen die weten hoe ze voedsel moeten verbouwen zullen de koningen (en koninginnen) van deze wereld zijn,” besluit hij.
Schooltuinen kunnen een fantastische manier zijn om kinderen een goede houding tegenover het milieu en gezond eten bij te brengen. Maar Naresh herinnerde ons eraan hoe belangrijk de rol van de ouders is. Ouders hebben een enorme invloed op het creëren van een omgeving waarin hun kinderen kunnen gedijen en hun dromen kunnen waarmaken. Kinderen op jonge leeftijd blootstellen aan de natuur, al is het maar een bescheiden terrastuintje in de stad, kan een groot verschil maken in hoe mensen opgroeien om gezonde voeding te waarderen en de natuur te koesteren.
Gerelateerde Agro-Insight blogs
Videos to teach kids good attitudes
Teaching the farmers of tomorrow with videos
Gerelateerde videos op het Access Agriculture video platform
Vea la versión en español a continuación
Shopping can not only be fun, but healthy and educational, as Paul and Marcella and I learned recently while filming a video in Cochabamba, Bolivia.
We visited a stall run by Laura Guzmán, who we have met in a previous blog story. Laura’s stall is so busy that her brother and a cousin help out. They sell the family’s own produce, some from the neighbors, and some they buy wholesale.
The market is clean and open to the light and air. All of the stalls neatly display their vegetables, grains and flowers. While Marcella films, Paul and I stand to one side, keeping out of the shot. Paul is quick to observe that Laura holds up each package of vegetables, explaining them to her customers. One pair of women listen attentively, and then buy several packages before moving on to another stall.
Paul reminds me that we need to interview consumers for this video on selling organic produce, so we approach the two shoppers. As in Ecuador, when we filmed consumers in the market, I was pleasantly surprised how strangers can be quite happy to appear on an educational video.
One of the women, Sonia Pinedo, spoke with confidence into the camera, explaining how she always looks for organic produce. “Organic vegetables are important, because they are not contaminated and they are good for your health.â€
“And now you can interview my daughter,†Sonia said, nudging the young woman next to her.
Her daughter, 21-year-old university student, Lorena Quispe, spoke about how important it was to engage young consumers, teaching them to demand chemical-free food. She pointed out that if youth start eating right when they are young, they will not only live longer, but when they reach 60, they will still be healthy, and able to enjoy life. Remarkably, Lorena also pointed out that consumers play a role supporting organic farmers. She had clearly understood that choosing good food also builds communities.
Food shopping is often a way for parents to spend time with their children, and to pass on knowledge about food and healthy living, so that the kids grow up to be thoughtful young adults.
Watch a related video
Creating agroecological markets
DE COMPRAS CON MAMÃ
Jeff Bentley, 5 de febrero del 2023
Ir de compras no sólo puede ser divertido, sino también saludable y educativo, como Paul, Marcella y yo aprendimos hace poco mientras grabábamos un video en Cochabamba, Bolivia.
Visitamos un puesto de ventas de Laura Guzmán, a quien ya conocimos en una historia anterior del blog. El puesto de Laura está tan concurrido que su hermano y un primo la ayudan. Venden los productos de la familia, algunos de los vecinos y otros que compran al por mayor.
El mercado está limpio y abierto a la luz y al aire. Todos los puestos exponen con esmero sus verduras, cereales y flores. Mientras Marcella filma, Paul y yo nos quedamos a un lado, fuera del plano. Paul no tarda en observar que Laura sostiene en alto cada paquete de verduras, explicándoselas a sus clientes. Un par de mujeres escuchan atentamente y compran varios paquetes antes de pasar a otro puesto.
Paul me recuerda que tenemos que entrevistar a los consumidores para este video sobre la venta de productos ecológicos, asà que nos acercamos a las dos compradoras. Al igual que en Ecuador, cuando filmamos a los consumidores en el mercado, me sorprendió gratamente que a pesar de que no nos conocen, están dispuestos a salir en un video educativo.
Una de las mujeres, Sonia Pinedo, habla con confianza a la cámara y explica que siempre busca productos ecológicos. “Las verduras ecológicas son importantes, porque no están contaminadas y son buenas para la salud”.
“Y ahora puedes entrevistar a mi hija”, dijo Sonia, dando un codazo a la joven que estaba a su lado.
Su hija, Lorena Quispe, una estudiante universitaria de 21 años, habló de la importancia de involucrar a los jóvenes consumidores, enseñándoles a exigir alimentos libres de productos quÃmicos. Señaló que, si los jóvenes empiezan a comer bien de pequeños, no sólo vivirán más, sino que cuando lleguen a los 60 seguirán estando sanos y podrán disfrutar de la vida. Sorprendentemente, Lorena también señaló que los consumidores juegan un papel de apoyo a los agricultores ecológicos. HabÃa comprendido claramente que elegir buenos alimentos también construye comunidades.
La compra de alimentos suele ser una forma de que los padres pasen tiempo con sus hijos y les transmitan conocimientos sobre alimentación y vida sana, para que los niños se conviertan en jóvenes adultos pensativos.
Vea un video relacionado
Vea la versión en español a continuación
The best way to educate consumers is right at the start, when they are school children.
In early 2021, Roxana Castellón, who works at Agrecol Andes, a Bolivian NGO, began approaching public schools around Cochabamba, asking the directors if they were interested in adding a new topic to their biology curriculum.
Some of them said “No, I have a fixed program I am supposed to follow.†But others agreed to let Roxana approach their biology teachers. Eighteen teachers, in different schools around Cochabamba, agreed to add some lessons on food and where it comes from. Much of that food is doused with agrochemicals, with problems ranging from birth defects in human babies to rivers covered in dead fish.
The course had to be designed locally, because in Bolivia many people believe that pesticides as a first world issue, and that these poisons are barely used here.
Unfortunately, in 2021, the schools were closed because of the Covid lockdown. The 18 teachers gave their class on agroecology virtually, with the help of an expert hired by Agrecol Andes, who presented a PowerPoint online.
The next year, in 2022, when the schools reopened, the teachers were trained to give the class in person, using the PowerPoint. Fourteen of the teachers gave the class. Five of the schools held agroecology fairs where the students made exhibits for the other kids and for some visiting parents. Two schools planted ecological gardens, to put their new knowledge into practice.
Because of that effort, a group of us met recently to honor the teachers, at an awards ceremony with plaques and certificates.
At the event, Roxana spoke briefly about how she is evaluating the teachers’ experience by doing a study of the parents of the school children. She is still compiling the results, but they show that the parents also learned from what their kids studied at school. The parents realized that many of their favorite fruits and vegetables are produced with pesticides, which are harmful to the family’s health, and that it is worth making an effort to eat safer food.
Health, education, agriculture and nutrition are all tightly linked, but modern research-and-development has pulled them apart. Chemical-intensive agriculture appeals to many farmers because it may give higher yields (at least until soils have lost their life and carbon). But farmers will only produce what consumers want to buy and eat. It is time to educate ourselves about the risks to our health and the environment. The schools are the right place to start.
Related Agro-Insight blogs
Better food for better farming
A video about schooling in Peru
Teaching agroecology in schools
Acknowledgements
Thanks to Paul Van Mele and Roxana Castellón for their valuable comments on a previous version of this story. Photo courtesy of Agrecol Andes.
LECCIONES MÃS ALLÃ DEL COLEGIO
Jeff Bentley 18 de diciembre del 2022
La mejor manera de educar a los consumidores es desde el principio, cuando están en el colegio.
A principios de 2021, Roxana Castellón, técnica de Agrecol Andes, una ONG boliviana, se acercó a las escuelas públicas en Cochabamba, preguntando si los directores estaban interesados en añadir un nuevo tema a su currÃculum de biologÃa.
Algunos dijeron: “No, tengo un programa fijo que debo seguir”. Pero otros aceptaron que Roxana hablara con los profesores de biologÃa. Dieciocho profesores, de distintas escuelas de Cochabamba, aceptaron añadir algunas lecciones sobre los alimentos y su origen. Muchos productos se fumigan con agroquÃmicos, causando problemas que van desde defectos de nacimiento en bebés humanos hasta rÃos cubiertos de peces muertos.
El curso tuvo que diseñarse localmente, porque en Bolivia mucha gente percibe que los plaguicidas son un problema del primer mundo, y que aquà se usan pocos de esos venenos.
Infelizmente, en el 2021, las escuelas estaban cerradas por la cuarentena de Covid. Pero los 18 profesores impartieron su clase sobre agroecologÃa en forma virtual con la ayuda de un experto en el tema, contratado por Agrecol Andes, quien dio un PowerPoint en lÃnea.
Al año siguiente, el 2022, cuando las escuelas se abrieron, se capacitó a los profesores para que ellos mismos pudieran dar la clase en forma presencial, usando el PowerPoint creado por el experto. Catorce de los profesores impartieron el curso en forma presencial. Cinco de las escuelas hicieron ferias de agroecologÃa donde los alumnos informaban a otros estudiantes y a algunos padres de familia que visitaron las ferias. Dos escuelas sembraron huertos ecológicos para poner su nuevo conocimiento en práctica.
Por todo eso, un grupo de nosotros nos reunimos recientemente para rendirles homenaje a los profesores, en una ceremonia de entrega de premios con placas y certificados.
En el acto, Roxana habló brevemente de cómo ella está evaluando la experiencia de los profesores mediante un estudio de los padres de los alumnos. TodavÃa está recopilando los resultados, pero muestran que los padres también aprendieron de lo que sus hijos estudiaron en la escuela. Los padres se dieron cuenta de que muchas de sus frutas y verduras favoritas se producen con plaguicidas, que perjudican la salud de la familia, y por eso hay que hacer un esfuerzo por comer alimentos más seguros.
La salud, la educación, la agricultura y la nutrición están estrechamente vinculadas, pero la investigación y el desarrollo modernos las han separado. A veces la agricultura basada en los quÃmicos atrae a los agricultores porque puede dar mayores rendimientos (al menos hasta que los suelos hayan perdido su vida y su carbono). Pero los agricultores sólo producirán lo que los consumidores quieran comprar y comer. Es hora de educarnos sobre los riesgos para nuestra salud y el medio ambiente. Las escuelas son el lugar adecuado para empezar.
Previamente en el blog de Agro-Insight
Mejor comida, mejor agricultura
Un video del Peru
Enseñar la agroecologÃa en las escuelas
Agradecimientos
Gracias a Paul Van Mele y Roxana Castellón por sus valiosos comentarios sobre una versión previa de este relato. Foto cortesÃa de Agrecol Andes.