Nederlandse versie hieronder
When you ask 5-year-old kids what they want to be when they grow up, many respond veterinarian, pilot, football player, ballerina, or firefighter, depending on where in the world you ask the question. Fortunately, some also say they want to become a farmer, as a young father in Bangalore told me his inspiring story on my recent trip to India.
Naresh N.K. works as a senior administration assistant at the University of Trans-Disciplinary Health Sciences and Technology (TDU), a private university with a unique focus that I have never seen anywhere else in the world. TDU uses modern sciences such as ethnobotany, food technology, medical and veterinary sciences to optimally understand and integrate ancient Indian Ayurvedic wisdom into human and animal health practices, products and policies.
Naresh is involved in an Access Agriculture project, in collaboration with TDU, in which we assess the impact of some of our dairy farmer training videos, translated into the local Kannada language, on farmers’ knowledge and practices, and how this helps to promote natural livestock farming and reduce antibiotic residues in milk. When we meet Naresh in the canteen at 8.30 am, he spontaneously starts to talk about his earlier experiences with video.
“During Covid, buying food at the market became expensive and one didn’t know what chemicals were sprayed on the crop. As I have farmer’s blood running through my veins, even though I moved to the city 20 years ago, I started looking up things on Youtube and began to grow organic food in pots on my terrace. Whenever I needed advice, I also called farmers back home. They always gave me useful tips.”
By filling up buckets with red soil, and mixing it with coconut fibre and home-made vermicompost, Naresh created a healthy, rich soil to grow plants on his terrace. Flicking through his photos on his mobile phone, he shows me one amazing, thriving crop after another: there are tomatoes, green beans, snake gourds, bottle gourds and ridge gourds, sweet potatoes, passion fruit, and even grapes.
“One other reason why I wanted to set up a terrace garden,” Naresh continues, “is that during Covid the schools closed down, so I wanted to do something at home to keep my 4-year-old boy busy, as many kids were just hanging in front of the TV for hours. After we installed the terrace garden, Rishik would often take me by the hand and say: “Come dad, let’s go and water the plants”.”
When I ask Naresh what aspects of the terrace garden his son loves most, without blinking he says: “The birds, bees and other insects that have started to come to our terrace. Rishik observes the birds, collects insects and carefully studies them. It is like a whole new world he is discovering.”
I was really touched by his account. Naresh, a concerned young parent wanting to keep his child busy and feed him healthy, pesticide-free food, was not only able to grow diverse plants in the city, but through his terrace garden also instilled a passion for nature in his child.
Clearly excited about the topic, Naresh continues with twinkling eyes: “This was the first year my son goes to primary school and when the teacher asked the kids what they want to become later in life, my son stood up and surprised all when he answered “make compost and become a farmer”.
Naresh is so pleased with his experience that he will continue to spend quality time with his son planting seeds, watering plants, watching the birds and insects, and harvesting food.
“In a few decades, most of us will live in the cities and there will be few farmers, so those who will know how to grow food will be the kings (and queens) of this world,” he concludes.
School gardens can be a fantastic way to teach kids good attitudes towards the environment and eating healthy food. But Naresh reminded us how important the role of parents is. Parents have an enormous impact in creating an environment that allows their kids to thrive and live up to their dreams. Exposing children at a young age to nature, even if it is just a modest terrace garden in the city, can make a great difference in how people grow up to appreciate healthy food and cherish nature.
Related Agro-Insight blogs
Videos to teach kids good attitudes
Teaching the farmers of tomorrow with videos
Related videos on the Access Agriculture video platform
Teaching agroecology in schools
All training videos in Kannada can be seen here: www.accessagriculture.org/search/all/kn
Liefde voor de natuur
Als je kinderen van 5 jaar vraagt wat ze later willen worden, antwoorden velen dierenarts, piloot, voetballer, ballerina of brandweerman, afhankelijk van waar ter wereld je de vraag stelt. Gelukkig zeggen sommigen ook dat ze boer willen worden, zoals een jonge vader in Bangalore mij zijn inspirerende verhaal vertelde tijdens mijn recente reis naar India.
Naresh N.K. werkt als senior administratief medewerker aan de Universiteit voor Trans-Disciplinaire Gezondheidswetenschappen en Technologie (TDU), een particuliere universiteit met een unieke focus die ik nergens anders ter wereld heb gezien. TDU gebruikt moderne wetenschappen zoals etnobotanie, voedseltechnologie, medische en veterinaire wetenschappen om de oude Indiase Ayurvedische wijsheid optimaal te begrijpen en te integreren in praktijken, producten en beleid voor de gezondheid van mens en dier.
Naresh is betrokken bij een Access Agriculture-project, in samenwerking met TDU, waarin we het effect beoordelen van enkele van onze trainingsvideo’s voor melkveehouders, vertaald in de lokale Kannada-taal, op de kennis en praktijken van boeren, en hoe dit helpt om natuurlijke veehouderij te bevorderen en antibioticaresiduen in melk te verminderen. Als we Naresh om 8.30 uur in de kantine ontmoeten, begint hij spontaan te vertellen over zijn eerdere ervaringen met video.
“Tijdens de Covid werd het kopen van voedsel op de markt duur en wist men niet welke chemicaliën op het gewas werden gespoten. Omdat ik boerenbloed door mijn aderen heb stromen, ook al ben ik 20 jaar geleden naar de stad verhuisd, begon ik dingen op te zoeken op Youtube en begon ik biologisch voedsel te verbouwen in potten op mijn terras. Als ik advies nodig had, belde ik ook boeren thuis. Zij gaven me altijd nuttige tips.”
Door emmers te vullen met rode aarde en die te mengen met kokosvezels en zelfgemaakte vermicompost, creëerde Naresh een gezonde, rijke grond om planten op zijn terras te laten groeien. Bladerend door zijn foto’s op zijn mobiele telefoon laat hij me de ene verbazingwekkende, bloeiende teelt na de andere zien: er zijn tomaten, groene bonen, slangenkalebassen, fles- en ribkalebassen, zoete aardappelen, passievruchten en zelfs druiven.
“Een andere reden waarom ik een terrastuin wilde aanleggen,” vervolgt Naresh, “is dat tijdens Covid de scholen dicht gingen, dus wilde ik thuis iets doen om mijn zoontje van 4 bezig te houden, want veel kinderen hingen urenlang voor de tv. Nadat we de terrastuin hadden aangelegd, nam Rishik me vaak bij de hand en zei: “Kom pap, we gaan de planten water geven.”
Als ik Naresh vraag van welke aspecten van de terrastuin zijn zoon het meest houdt, zegt hij zonder aarzelen: “De vogels, bijen en andere insecten die naar ons terras zijn gekomen. Rishik observeert de vogels, verzamelt insecten en bestudeert ze zorgvuldig. Het is alsof hij een hele nieuwe wereld ontdekt.”
Ik was echt geraakt door zijn verhaal. Naresh, een bezorgde jonge ouder die zijn kind bezig wilde houden en hem gezond, pesticidevrij voedsel wilde geven, was niet alleen in staat om diverse planten in de stad te kweken, maar door zijn terrastuin ook zijn kind een passie voor de natuur bij te brengen.
Naresh is duidelijk enthousiast over het onderwerp en vervolgt met twinkelende ogen: “Dit was het eerste jaar dat mijn zoon naar de lagere school gaat en toen de leraar de kinderen vroeg wat ze later in hun leven wilden worden, stond mijn zoon op en verbaasde iedereen toen hij antwoordde “compost maken en boer worden”.
Naresh is zo blij met zijn ervaring dat hij quality time met zijn zoon zal blijven doorbrengen met het planten van zaden, het water geven van planten, het kijken naar de vogels en insecten, en het oogsten van voedsel.
“Over een paar decennia zullen de meesten van ons in steden wonen en zullen er weinig boeren zijn, dus degenen die weten hoe ze voedsel moeten verbouwen zullen de koningen (en koninginnen) van deze wereld zijn,” besluit hij.
Schooltuinen kunnen een fantastische manier zijn om kinderen een goede houding tegenover het milieu en gezond eten bij te brengen. Maar Naresh herinnerde ons eraan hoe belangrijk de rol van de ouders is. Ouders hebben een enorme invloed op het creëren van een omgeving waarin hun kinderen kunnen gedijen en hun dromen kunnen waarmaken. Kinderen op jonge leeftijd blootstellen aan de natuur, al is het maar een bescheiden terrastuintje in de stad, kan een groot verschil maken in hoe mensen opgroeien om gezonde voeding te waarderen en de natuur te koesteren.
Gerelateerde Agro-Insight blogs
Videos to teach kids good attitudes
Teaching the farmers of tomorrow with videos
Gerelateerde videos op het Access Agriculture video platform
Nederlandse versie hieronder
In this era when many societies have embraced fast food and convenient, ready-made meals, it was refreshing to watch a documentary on the Korean Air flight back home recently, showing how citizens, chefs and scientists across the globe are increasingly waking up to the importance of nurturing and promoting local food cultures.
Dustin Wessa, the presenter in the documentary, “The Chef of Time,” is an American chef who has been living in Korea for 15 years, specialising in fermented food and beverages, such as Makgeolli, a milky and lightly sparkling rice wine. In his opening statement, the friendly chef explains in fluent Korean that the most complex tastes are not created by people, but by millions of micro-organisms (yeasts, lacto-acid bacteria and moulds) which he playfully calls “micro-chefs”. If we want to use the help of this army of cooks, we need time and patience, which Wessa lists as key ingredients for the preparation of delicious food and beverages.
While showing nature’s beauty and picking up a handful of forest soil, Dustin Wessa illustrates the rich diversity of micro-organisms and explains that they are all around us: in the air, soil, on plants and every part of the planet. A Korean scientist explains in lay-man’s language that fermentation and decay are basically the same process whereby micro-organisms break down components in nature. But unlike decay, fermentation is of immediate benefit to people for food preservation and production.
About 4,000 years ago the first fermented breads were made in Egypt. Most likely natural yeasts flying around in the air had landed on wheat dough that was kept in the open air. From this moment on, yeasts would be part of the sourdough, causing the dough to rise.
While many societies across the world have independently developed fermentation techniques, it was not until the 19th century that people began to understand that micro-organisms were causing food and beverages to ferment or to spoil. (Helped by the discovery of the microscope, Louis Pasteur studied microbial fermentation and came to understand how heat killed bacteria. This led to the name ‘pasteurization’).
In many countries across the world, just one species of commercial yeast is used to make bread, beer and wine, namely Saccharomyces cerevisiae. Different strains of this single-celled fungus microorganism are mass multiplied in laboratories to serve different purposes. Micro-organisms in the food industry have become an expensive ingredient. Annually, Korea has imported for millions of dollars of yeast for use in its highly popular bakery and pastry industry.
Doing research on micro-organisms in nature is a complex matter as there are millions of species and countless interactions between them and their environment. Up to now, about 1,600 species have been identified which have economic importance in food preservation and preparation worldwide. A small fraction of the estimated 150,000 useful species.
When Korean scientists discovered a local yeast that could be used in bread making, they were quick to mass multiply and market it, saving the country millions of dollars.
The documentary does further justice to the importance of treasuring local microbial diversity by putting it all in a global perspective. When the entire world depends on just a few commercial species to prepare food, our food system would become highly vulnerable and prone to the vagaries of commercial and political interests.
To avoid making the same mistakes as with seeds of major food crops, which are in the hands of a few large corporations, we need to ensure that local micro-organisms remain a public good, protected from private capture. Only by doing so, we will be able to keep local food cultures alive.
Related blogs
A market to nurture local food culture
Micro-koks
In dit tijdperk waarin veel samenlevingen fastfood en gemakkelijke, kant-en-klare maaltijden hebben omarmd, was het verfrissend om op de vlucht van Korean Air naar huis onlangs een documentaire te zien die laat zien hoe burgers, chef-koks en wetenschappers over de hele wereld zich steeds meer bewust worden van het belang van het koesteren en bevorderen van lokale eetculturen.
Dustin Wessa, de presentator in de documentaire “The Chef of Time”, is een Amerikaanse kok die al 15 jaar in Korea woont en gespecialiseerd is in gefermenteerd voedsel en dranken, zoals Makgeolli, een melkachtige en licht mousserende rijstwijn. In zijn openingswoord legt de vriendelijke kok in vloeiend Koreaans uit dat de meest complexe smaken niet door mensen worden gecreëerd, maar door miljoenen micro-organismen (gisten, melkzuurbacteriën en schimmels) die hij speels “micro-koks” noemt. Als we de hulp van dit leger van koks willen gebruiken, hebben we tijd en geduld nodig, die Wessa noemt als hoofdingrediënten voor de bereiding van heerlijk eten en drinken.
Terwijl hij de schoonheid van de natuur laat zien en een handvol bosgrond oppakt, illustreert Dustin Wessa de rijke diversiteit aan micro-organismen en legt hij uit dat ze overal om ons heen zijn: in de lucht, in de bodem, op planten en op elk deel van de planeet. Een Koreaanse wetenschapper legt in lekentaal uit dat fermentatie en rotting eigenlijk hetzelfde proces is waarbij micro-organismen bestanddelen in de natuur afbreken. Maar in tegenstelling tot bederf is fermentatie van direct nut voor mensen voor het bewaren en produceren van voedsel.
Ongeveer 4000 jaar geleden werden in Egypte de eerste gegiste broden gemaakt. Waarschijnlijk waren in de lucht rondvliegende natuurlijke gisten terechtgekomen op tarwedeeg dat in de open lucht werd bewaard. Vanaf dat moment maakte gist deel uit van het zuurdesem, waardoor het deeg ging rijzen.
Hoewel veel samenlevingen over de hele wereld onafhankelijk van elkaar fermentatietechnieken hebben ontwikkeld, begon men pas in de 19e eeuw te begrijpen dat micro-organismen voedsel en dranken lieten gisten of bederven. (Geholpen door de ontdekking van de microscoop bestudeerde Louis Pasteur microbiële fermentatie en kwam hij erachter hoe hitte bacteriën doodde. Dit leidde tot de naam “pasteurisatie”).
In veel landen in de wereld wordt slechts één soort commerciële gist (gebruikt om brood, bier en wijn te maken, namelijk Saccharomyces cerevisiae. Micro-organismen in de voedingsindustrie zijn een duur ingrediënt geworden. Korea importeert jaarlijks voor miljoenen dollars aan gist voor gebruik in zijn zeer populaire bakkerij- en banketindustrie.
Onderzoek naar micro-organismen in de natuur is een complexe aangelegenheid, aangezien er miljoenen soorten zijn en talloze interacties tussen hen en hun omgeving. Tot nu toe zijn er ongeveer 1600 soorten geïdentificeerd die wereldwijd van economisch belang zijn voor het bewaren en bereiden van voedsel. Een kleine fractie van de naar schatting 150.000 nuttige soorten.
Toen Koreaanse wetenschappers een lokale gistsoort ontdekten die kon worden gebruikt voor het maken van brood, waren ze er snel bij om deze massaal te vermenigvuldigen en op de markt te brengen, waardoor het land miljoenen dollars bespaarde.
De documentaire doet verder recht aan het belang van het koesteren van lokale microbiële diversiteit door alles in een mondiaal perspectief te plaatsen. Wanneer de hele wereld afhankelijk is van slechts een paar commerciële soorten om voedsel te bereiden, wordt ons voedselsysteem zeer kwetsbaar en vatbaar voor de grillen van commerciële en politieke belangen.
Om niet dezelfde fouten te maken als met zaden van grote voedselgewassen, die in handen zijn van een paar grote bedrijven, moeten we ervoor zorgen dat lokale micro-organismen een publiek goed blijven, beschermd tegen private inbezitneming. Alleen zo kunnen we lokale voedselculturen in leven houden.
Related blogs
Nederlandse versie hieronder
In our weekly blogs, Jeff and I often write about food: how it is produced, processed or marketed. During a recent visit with my wife Marcella to South Korea, where I was invited to give a talk at the 5th Organic Asia Congress, we discover little by little what makes Korean food culture stand out from other places we have visited over the years.
Many of the local dishes contain a dozen or so little bowls and plates, each with a different salted and fermented vegetable, called kimchi. These are commonly combined with a bowl of sticky rice and a bowl of tasty seaweed soup. A healthy food, kimchi is rich in vitamins A, C, beta-carotene and other antioxidants, as well as lactic acid bacteria which are good for your guts.
Traditionally, kimchi was prepared in large earthenware pots at the onset of autumn to ensure there was enough healthy food during winter and spring. To avoid the pots getting damaged by severe frosts, the pots were buried in the soil, which was said to give a nice additional flavour to the vegetables.
Making kimchi used to be an annual, communal activity. Neighbouring housewives would rotate their schedules to help each other prepare large quantities. Each household had its own recipes, while the taste is also influenced by the region. Nowadays, as most people live in cities, few still prepare their own kimchi. Bought at the market or in shops, people now have a separate fridge to store different types of kimchi in closed glass jars.
During the first week of our stay, our host Jennifer Chang, explains about the origin of another dish, called bibimbap. To eat this dish, you need to transfer your rice into a large bowl with a mix of fermented and steamed vegetables, and stir it until all the ingredients are properly mixed. While in the past, this was a way to make use of all leftover food, without letting anything go to waste, it now has become like a national dish.
One of the interesting things to do when traveling is to visit a fresh market, as this often gives you a quick glimpse into local food culture. What struck us as unique when visiting Seongdong market in Gyeongju City was the shear amount of micro-enterprises processing food.
Soon after entering the covered, daily market, we are drawn like moths to a light to the smell of roasted sesame seed. When we reach the shop, we see that a lady in her fifties is operating various processing units. In one, sesame is roasted over a gas fire while it is slowly, mechanically stirred. Next to it, a small machine extracts sesame oil, another popular ingredient of many of the local dishes. Making optimal use of the small space in her shop, the woman uses yet another machine to process chilli into flakes. It is a mild variety of chilli that is a steady ingredient to make kimchi.
Another shop has small, stainless steel food processing equipment to make pastries, while yet another one is all set up to extract and pasteurize juices.
While raw fish is a common feature in most fresh markets across Asia, it was nice to see how a few entrepreneurial women were adding value to sea food. To cater for the demanding city dwellers, appealing plates were being prepared on the spot with a diversity of shrimps, mussels, cockles, squid and fish. Covered with a transparent foil, these artistically arranged dishes display all their goodies: a real pleasure to the eye.
One place in the market was devoted to serve customers prepared food. When we finally decide from which buffet to fill our plates, it struck me how local people carefully arranged the various ingredients, either by colour or some other way. Everybody’s plate looked really appealing, almost like a painting, where each colour is added with careful thought.
When local food culture is deeply engrained in a society, this shows in many different ways. Yet cultural erosion is also taking place in Korea, due to the encroaching fast-food culture and rise of supermarkets. This was one reason why the local authorities of Gyeongju City decided to renovate the fresh market and make it more attractive to the local community and foreign visitors. Even strong food cultures need the occasional support from local authorities and continued appreciation by the new generation in order to survive.
Related blogs
A market to nurture local food culture
When local authorities support agroecology
Koreaanse eetcultuur
In onze wekelijkse blogs schrijven Jeff en ik vaak over voedsel: hoe het wordt geproduceerd, verwerkt of op de markt wordt gebracht. Tijdens een recent bezoek met mijn vrouw Marcella aan Zuid-Korea, waar ik was uitgenodigd om een lezing te geven op een congres rond biologische landbouw in Azië, ontdekken we beetje bij beetje wat de Koreaanse eetcultuur onderscheidt van andere plaatsen die we in de loop der jaren hebben bezocht.
Veel van de lokale gerechten bevatten een tiental kommetjes en schaaltjes, elk met een andere gezouten en gefermenteerde groente, kimchi genaamd. Deze worden vaak gecombineerd met een kom plakkerige rijst en een kom lekkere zeewiersoep. Kimchi is een gezond voedingsmiddel en is rijk aan vitamine A, C, bètacaroteen en andere antioxidanten, evenals melkzuurbacteriën die goed zijn voor je darmen.
Traditioneel werd kimchi aan het begin van de herfst in grote aardewerken potten bereid om ervoor te zorgen dat er in de winter en de lente voldoende gezond voedsel was. Om te voorkomen dat de potten beschadigd raakten door strenge vorst, werden de potten in de grond begraven, wat een mooie extra smaak aan de groenten zou geven.
Vroeger was het maken van kimchi een jaarlijkse, gemeenschappelijke activiteit. Naburige huisvrouwen zouden hun schema’s roteren om elkaar te helpen grote hoeveelheden klaar te maken. Elk huishouden had zijn eigen recepten, terwijl de smaak ook beïnvloed wordt door de regio. Omdat de meeste mensen tegenwoordig in steden wonen, bereiden maar weinig mensen nog hun eigen kimchi. Gekocht op de markt of in winkels, bewaren mensen nu verschillende soorten kimchi in gesloten glazen potten in een aparte koelkast.
Tijdens de eerste week van ons verblijf vertelt onze gastheer Jennifer Chang over de oorsprong van een ander gerecht, bibimbap genaamd. Om dit gerecht te eten, moet je je rijst en saus in een grote kom doen met een mix van gefermenteerde en gestoomde groenten, en roeren tot alle ingrediënten goed gemengd zijn. Was dit vroeger een manier om alle etensresten te benutten, zonder iets verloren te laten gaan, is het nu een nationaal gerecht geworden.
Een van de interessante dingen om te doen tijdens het reizen is het bezoeken van een versmarkt, omdat dit je vaak een snelle blik geeft in de lokale eetcultuur. Wat ons als uniek opviel toen we de Seongdong-markt in Gyeongju-stad bezochten, was het groot aantal micro-ondernemingen die voedsel verwerken.
Al snel na het betreden van de overdekte, dagelijkse markt, worden we als motten naar een licht aangetrokken door de geur van geroosterd sesamzaad. Als we de winkel bereiken, zien we dat een dame van in de vijftig verschillende verwerkingseenheden bedient. In een daarvan wordt sesam geroosterd boven een gasvuur terwijl het langzaam, mechanisch wordt geroerd. Daarnaast extraheert een kleine machine sesamolie, een ander populair ingrediënt van veel van de lokale gerechten. De vrouw maakt optimaal gebruik van de kleine ruimte in haar winkel en gebruikt nog een andere machine om chilipeper tot vlokken te verwerken. Het is een milde chili-variëteit die een vast ingrediënt is om kimchi te maken.
Een andere winkel heeft kleine roestvrijstalen voedselverwerkingsapparatuur om gebak te maken, terwijl nog een andere helemaal is ingericht om sappen te extraheren en te pasteuriseren.
Hoewel rauwe vis een veelvoorkomend kenmerk is in de meeste versmarkten in Azië, was het leuk om te zien hoe een aantal ondernemende vrouwen voor de veeleisende stedelingen ter plekke aantrekkelijke borden bereiden met een diversiteit aan garnalen, mosselen, kokkels, inktvis en vis. Bedekt met een transparante folie, tonen deze artistiek opgestelde schalen al hun lekkers: een lust voor het oog.
Eén plaats op de markt was bestemd voor het serveren van bereide maaltijden aan klanten. Toen we eindelijk besloten van welk buffet we onze borden zouden vullen, viel het me op hoe de lokale bevolking de verschillende ingrediënten zorgvuldig, op kleur of op een andere manier, rangschikte. Het bord van iedereen zag er heel aantrekkelijk uit, bijna als een schilderij, waarbij elke kleur zorgvuldig is toegevoegd.
Wanneer de lokale eetcultuur diep geworteld is in een samenleving, blijkt dit op veel verschillende manieren. Maar ook in Korea vindt culturele erosie plaats door de oprukkende fastfoodcultuur en de opkomst van supermarkten. Dit was een van de redenen waarom de lokale autoriteiten van de stad Gyeongju besloten om de versmarkt te renoveren en aantrekkelijker te maken voor de lokale gemeenschap en buitenlandse bezoekers. Zelfs sterke eetculturen hebben af en toe steun van de lokale autoriteiten en blijvende waardering van de nieuwe generatie nodig om te overleven.
Gerelateerde blogs
A market to nurture local food culture
Nederlandse versie hieronder
While the financial crisis in 2007-2008 exposed the vulnerabilities of a global market system that put blind faith in the financial institutions, Covid has been another wakeup call: the more one depends on global trade, the more fragile local food supply becomes. In many countries weekly markets closed down and while the need for food had not diminished, many farmers struggled to harvest and sell their produce.
Online shopping got a boost across the world. A recently published video by one of our partners in India shows that when farmers are organised, they can combine the best of both worlds: build on the trust they established with clients during face-to-face interactions, and use digital marketing tools to promote and sell their farm produce.
The video shows how some organic farmers in Maharashtra, India, established a group, called Saad Agronics. They have between 80 and 200 clients a week who place orders via a digital platform. Customers receive farm produce, guaranteed to be fresh and healthy, at their doorstep, while the farmers get a higher price than they would earn in the market.
For a single farmer, it is not profitable to take a few vegetables to the homes of urban consumers. As Jalindar Jadhav, one of the group members, explains in the video: “Previously, I started a home delivery service for my organic farm produce. But consumers want different types of vegetables and other food. It was not possible for me to grow all types of vegetables. So, with only a few products to offer to customers, this home delivery service was not profitable for me.”
Before each planting season, Afrin Kale organises a meeting with 25 of her fellow organic farmers to plan who will grow what type of vegetables and other produce for the group. This avoids duplication and ensures that there is enough diversity to cater to the broad demands of their clients.
“We plan in such a way that two farmers in our group never grow the same vegetables and each of us practices crop rotation. At any given time, a farmer can grow 3, 4 or more types of crops. Not all farmers grow vegetables, some grow fruits, and some grow pulses and different rice varieties or other cereals. We also check how much water is available for each farm and for how many months each farmer can supply produce,” says Siddhesh Sakore, another group member.
While covid increased the demand for healthy organic food and for home delivery services, the organised farmers at Saad Agronics were ready to respond to these changing demands. They continue to strengthen relations with their home delivery customers through open farm visits and by using social media to expand their client base. To collect orders and delivery addresses of clients, the group also had an app developed.
As with any home delivery system, one has to avoid spending all the profits on fuel and labour costs. Saad Agronics decided to only deliver in parts of the city where they had a minimum set of orders. The young members of the group are very savvy with digital tools: they use GPS to ensure fast delivery using the shortest road; WhatsApp to inform clients of the time of delivery, and they have an e-wallet so clients can pay with their mobile upon delivery.
Many organic farmers want to join this group, so the future looks bright for farmers and consumers who are all concerned with healthy food, free of chemicals. Hopefully this video from India will inspire farmers across the world.
Related Agro-Insight blogs
When local authorities support agroecology
A market to nurture local food culture
Watch the video on Access Agriculture
Home delivery of organic produce
Levering aan huis van biologische landbouwproducten
Terwijl de financiële crisis van 2007-2008 de kwetsbaarheden blootlegde van een mondiaal marktsysteem dat blind vertrouwen stelde in de financiële instellingen, heeft Covid een andere alarmbel doen rinkelen: hoe meer men afhankelijk is van de wereldhandel, hoe kwetsbaarder de lokale voedselvoorziening wordt. In veel landen gingen de wekelijkse markten dicht en hoewel de behoefte aan voedsel niet was afgenomen, hadden veel boeren het moeilijk om hun producten te oogsten en te verkopen.
Online winkelen kreeg over de hele wereld een impuls. Een onlangs gepubliceerde video van een van onze partners in India laat zien dat wanneer boeren georganiseerd zijn, ze het beste van twee werelden kunnen combineren: voortbouwen op het vertrouwen dat ze hebben opgebouwd met klanten tijdens persoonlijke interacties, en digitale marketingtools gebruiken om hun boerderijproducten te promoten en te verkopen.
De video laat zien hoe enkele biologische boeren in Maharashtra, India, een groep oprichtten, Saad Agronics genaamd. Zij hebben tussen 80 en 200 klanten per week die bestellingen plaatsen via een digitaal platform. De klanten krijgen de producten van de boerderij gegarandeerd vers en gezond aan huis geleverd, terwijl de boeren een hogere prijs krijgen dan ze op de markt zouden verdienen.
Voor een enkele boer is het niet rendabel om een paar groenten naar de huizen van stedelijke consumenten te brengen. Zoals Jalindar Jadhav, een van de groepsleden, in de video uitlegt: “Voorheen begon ik een thuisbezorgingsdienst voor mijn biologische boerderijproducten. Maar consumenten willen verschillende soorten groenten en ander voedsel. Het was voor mij niet mogelijk om alle soorten groenten te telen. Dus, met slechts een paar producten om aan klanten aan te bieden, was deze thuisbezorgdienst niet winstgevend voor mij.”
Voor elk plantseizoen organiseert Afrin Kale een bijeenkomst met 25 van haar collega bio-boeren om te plannen wie welk soort groenten en andere producten voor de groep zal telen. Dit voorkomt overlappingen en zorgt ervoor dat er genoeg diversiteit is om aan de brede vraag van hun klanten te voldoen.
“We plannen op zo’n manier dat twee boeren in onze groep nooit dezelfde groenten telen en dat elk van ons wisselteelt toepast. Op elk moment kan een boer 3, 4 of meer soorten gewassen telen. Niet alle boeren verbouwen groenten, sommige verbouwen fruit, en sommige verbouwen peulvruchten en verschillende rijstsoorten of andere graansoorten. We controleren ook hoeveel water er beschikbaar is voor elke boerderij en voor hoeveel maanden elke boer zijn producten kan leveren,” zegt Siddhesh Sakore, een ander groepslid.
Terwijl covid de vraag naar gezonde biologische voeding en naar thuisbezorgingsdiensten deed toenemen, waren de georganiseerde boeren van Saad Agronics klaar om op deze veranderende vraag in te spelen. Ze blijven de banden met hun thuisbezorgers aanhalen door open bedrijfsbezoeken en door gebruik te maken van sociale media om hun klantenbestand uit te breiden. Om bestellingen en leveringsadressen van klanten te verzamelen, liet de groep ook een app ontwikkelen.
Zoals bij elk thuisbezorgingssysteem moet worden voorkomen dat alle winst wordt besteed aan brandstof- en arbeidskosten. Saad Agronics besloot om alleen te leveren in delen van de stad waar ze een minimum aantal bestellingen hadden. De jonge leden van de groep zijn zeer handig met digitale hulpmiddelen: ze gebruiken GPS om snel te kunnen leveren via de kortste weg; WhatsApp om klanten te informeren over het tijdstip van levering, en ze hebben een e-wallet zodat klanten met hun mobiel kunnen betalen bij levering.
Veel biologische boeren willen zich bij deze groep aansluiten, dus de toekomst ziet er rooskleurig uit voor boeren en consumenten die allemaal belang hechten aan gezond voedsel, vrij van chemicaliën. Hopelijk zal deze video uit India boeren over de hele wereld inspireren.
Bekijk de video op Access Agriculture
Nederlandse versie hieronder
We are all familiar with organic milk, organic fruit and vegetables, or organic chocolate, but when one reads “Organic Sri Lanka”, one may have difficulty grasping what this really is about. For sure, it cannot mean that the entire country is organic. Or does it?
Indeed. As of April 2021, triggered by a wave of kidney diseases among its rice farmers, the Sri Lankan government took a brave decision to ban all imports of chemical fertilisers, pesticides and herbicides, and to to transition to organic and ecological farming.
Sri Lanka is an island country in South Asia. Political unrest and ethnic divides between Tamil and Sinhalese ethnicities led to a 30-year civil war, which ended only in 2009. Blessed with gorgeous scenery and plenty of arable and fertile land, Sri Lanka has been able to develop a stable economy, mainly based on tourism, textiles, rice and tea, of which it is the second-largest exporter in the world.
However, for decades, Sri Lankan agricultural policies had supported high-input agriculture, providing free irrigation and subsidised chemical fertilizer, thereby slowly undermining the country’s rich natural resource base: the people, land and water on which farming depends. The damage had been largely unnoticed until more recently.
In 1995, when I was teaching tropical agriculture at the University of Ghent, I was fortunate to have a chance to live and work for a couple of months in this beautiful country, to backstop a project funded by the European Union. The project focused on weed management, and I was asked to use numerical vegetation ecology as a research method to assess weed populations in farmers’ fields in relation to environmental factors and farmers’ practices.
Each week I travelled to a different part of the country and spent days in the rural areas, interviewing farmers and visiting their fields. It was an intense period, often with little sleep as accommodation was basic or even missing, but at the same time it re-enforced my passion to be in the field, working with smallholder farmers.
After returning back home in Belgium and analysing the data, I came to a staggering conclusion, which I wrote down in one of my first papers, presented at an international conference. The grassy weed Echinochloa crus-galli was highly prevalent in the Mahaweli Development Programme, the largest irrigation scheme in the country where rice was grown with a high input of herbicides and fertilizer. As with the other grass E. colonum, it seemed resistant towards the herbicides used. The many years of spraying propanil had led to resistance for two of the world’s most troublesome weeds. Propanil is a contact herbicide, it kills weeds upon contact with little damage to the crop. It is sold under many different brand names, and has been widely used across the globe over the past 60 years.
While in the early days Monsanto tried to file a patent for propanil, the herbicide continues to be widely used across the world, produced and marketed by Bayer (which bought Monsanto in 2016). Propanil is also made by Dow AgroSciences, various Chinese agrochemical companies, as well as the Indian Bharat Group and United Phosphorus. Environmental and human health hazards caused by agrochemicals take time to manifest themselves, and the cocktails of chemicals applied to farmers’ fields further complicate measuring the poison’s effects. On top of that, once applied, pesticides (including herbicides) are broken down into smaller units, called metabolites, which are often unknown to science and therefore easily escape the tests. Yet, metabolites are often more toxic and more persistent than the parent compound. These complications partly explain why multinational companies can continue their devastating business.
According to a report by the NGO Pesticide Action Network, propanil, along with various other pesticides, can be measured in various amounts in the rain in Asia, North America, Europe, and Latin America. “Pesticides travel thousands of kilometres through the air; they are carried through rivers and seas to distant locations; they are having a devastating effect on biodiversity including beneficial insects; they are undermining the sustainability of food production systems; they kill an unknown number of farmers, workers, children and animals every year; they alter gene pools; and they are costing society billions of dollars in adverse impacts (Pesticide Action Network 2015).”
Chemical fertilizers and pesticides contain heavy metals, such as cadmium, arsenic, chromium, cobalt, lead and nickel, which are known to be toxic and endocrine disruptors. These heavy metals are not listed on the labels as they are considered minor contaminants. Yet, heavy metals accumulate in the soil with repeated applications of agrochemicals.
For years civil society and journalists in Sri Lanka have signalled the devastating effects of agrochemicals; a revealing article in the Colombo Telegraph shows that already in 1998, the Sri Lanka Farmer Forum comprising of over 320 delegates, warned that the current trends in agricultural research were creating a “complete dependence of high-input crops that robbed us of crop independence”.
No one really listened. At least not until the hard evidence of human health hazards and the damage caused to soil and water could no longer be denied.
Organic and ecological farming is knowledge intensive. It is sobering to see how the traditional knowledge farmers in Sri Lanka have developed over thousands of years has been eroded by several decades of chemical agriculture.
Yet the agrochemical industry is not planning to let go of it easily. In less than 6 months after the President declared the country to go 100% organic, lobby groups of the industry have led a media campaign to create the impression that Sri Lanka’s food crisis is the result of the nation’s shift towards organic farming. Fortunately, the President has so far stood firm against the panic being created in the name of growing food insecurity.
To retrain farmers on the management of lands without toxins and heavy energy and to rebuild soil fertility, farmers in Sri Lanka can learn from their fellow farmers in other countries. At the same time, also the agricultural extension and education systems need to drastically change. That is why our non-profit organisation, Access Agriculture, decided to support the government of Sri Lanka by partnering with the Lankan Organic Agriculture Movement (LOAM) and translating many of its farmer-to-farmer training videos into the local languages. Such learning tools will prove to be a great support to the current and future generations of farmers, extension staff and scientists who will need to do research in a more collaborative way with farmers.
More info
Devinder Sharma. 2021. Sri Lanka goes organic. The Tribune. https://www.tribuneindia.com/news/comment/sri-lanka-goes-organic-318938
Ranil Senanayake. 2015. Restoring sustainability to Sri Lankan agriculture. Colombo Telegraph. https://www.colombotelegraph.com/index.php/restoring-sustainability-to-sri-lankan-agriculture/
Vineet Kumar. 2021. Sri Lanka’s inorganic transition to organic farming. DownToEarth. https://www.downtoearth.org.in/news/agriculture/sri-lanka-s-inorganic-transition-to-organic-farming-79532
Related Agro-Insight blogs
Silent Spring, better living through biology
Inspiring platforms
Access Agriculture: hosts over 220 training videos in over 90 languages on a diversity of crops and livestock, sustainable soil and water management, basic food processing, etc. Each video describes underlying principles, as such encouraging people to experiment with new ideas.
EcoAgtube: a social media video platform where anyone from across the globe can upload their own videos related to natural farming and circular economy.
Biologisch Sri Lanka
We zijn allemaal vertrouwd met biologische melk, biologische groenten en fruit, of biologische chocolade, maar wanneer men “Biologisch Sri Lanka” leest, kan het moeilijk te vatten zijn wat dit nu eigenlijk inhoudt. Het kan toch niet betekenen dat het hele land biologisch is. Of toch?
Inderdaad. Vanaf april 2021 heeft de Sri Lankaanse regering, naar aanleiding van een golf van nierziekten onder haar rijstboeren, een moedig besluit genomen om alle invoer van kunstmest, pesticiden en herbiciden te verbieden, en over te schakelen op biologische landbouw.
Sri Lanka is een eilandstaat in Zuid-Azië. Politieke onrust en etnische verdeeldheid tussen de Tamil en Singalese bevolking leidden tot een 30 jaar durende burgeroorlog, die pas in 2009 eindigde. Gezegend met prachtige landschappen en veel vruchtbare landbouwgrond, is Sri Lanka erin geslaagd een stabiele economie te ontwikkelen, voornamelijk gebaseerd op toerisme, textiel, rijst en thee, waarvan het de op een na grootste exporteur ter wereld is.
Decennialang heeft het Sri Lankaanse landbouwbeleid echter een industrieel landbouwmodel ondersteund, met gratis irrigatie en gesubsidieerde kunstmest, waardoor de cruciale hulpbronnen van het land – de boeren, het land en het water waarvan de landbouw afhankelijk is – langzaam werden ondermijnd. De schade is lang grotendeels onopgemerkt gebleven.
In 1995, toen ik tropische landbouw doceerde aan de Universiteit van Gent, had ik het geluk een paar maanden in dit prachtige land te mogen wonen en werken, ter ondersteuning van een door de Europese Unie gefinancierd project. Het project was gericht op onkruidbeheer, en ik werd gevraagd om numerieke vegetatie-ecologie te gebruiken als onderzoeksmethode om onkruidpopulaties in de velden van boeren te beoordelen in relatie tot milieufactoren en de praktijken van boeren.
Elke week reisde ik naar een ander deel van het land en bracht dagen door op het platteland, waar ik boeren interviewde en hun akkers bezocht. Het was een intense periode, vaak met weinig slaap omdat goede accommodatie er dikwijls ontbrak, maar tegelijkertijd versterkte het mijn passie om in het veld te werken met kleine boeren.
Na mijn terugkeer in België en de analyse van de gegevens, kwam ik tot een verbijsterende conclusie, die ik opschreef in een van mijn eerste papers, gepresenteerd op een internationale conferentie. De vele jaren van sproeien met propanil hadden geleid tot resistentie voor twee van ‘s werelds meest lastige onkruiden. Propanil is een contactherbicide, verkocht onder diverse merknamen, en is de afgelopen 60 jaar over de hele wereld op grote schaal gebruikt.
De gevaren van agrochemische stoffen voor het milieu en de volksgezondheid manifesteren zich pas na enige tijd, en de cocktails van chemische stoffen die op de akkers van de boeren worden aangebracht, maken het nog moeilijker om de effecten van het gif te meten. Daar komt nog bij dat bestrijdingsmiddelen (met inbegrip van herbiciden) na toepassing worden afgebroken tot kleinere eenheden, metabolieten genaamd, die vaak onbekend zijn voor de wetenschap en daarom gemakkelijk aan de tests ontsnappen. Toch zijn metabolieten vaak giftiger en persistenter dan de oorspronkelijke stof. Deze complicaties verklaren ten dele waarom multinationale ondernemingen hun verwoestende handel kunnen voortzetten.
Volgens een rapport van de NGO Pesticide Action Network kan propanil, samen met diverse andere pesticiden, in verschillende hoeveelheden worden gemeten in de regen in Azië, Noord-Amerika, Europa en Latijns-Amerika. “Pesticiden leggen duizenden kilometers af door de lucht; ze worden via rivieren en zeeën naar verre locaties vervoerd; ze hebben een verwoestend effect op de biodiversiteit, waaronder nuttige insecten; ze ondermijnen de duurzaamheid van voedselproductiesystemen; ze doden elk jaar een onbekend aantal boeren, arbeiders, kinderen en dieren; ze veranderen genenpools; en ze kosten de samenleving miljarden dollars aan nadelige gevolgen (Pesticide Action Network 2015).”
Chemische meststoffen en pesticiden bevatten zware metalen, zoals cadmium, arseen, chroom, kobalt, lood en nikkel, waarvan bekend is dat ze giftig zijn en de hormoonhuishouding verstoren. Deze zware metalen worden niet op de etiketten vermeld omdat ze als minder belangrijke verontreinigende stoffen worden beschouwd. Toch hopen de zware metalen zich op in de bodem bij herhaalde toepassing van landbouwchemicaliën.
Jarenlang hebben maatschappelijke organisaties en journalisten in Sri Lanka gewezen op de verwoestende effecten van landbouwchemicaliën. Niemand luisterde echt. Tenminste niet totdat het harde bewijs van de gevaren voor de menselijke gezondheid en de schade aan bodem en water niet langer kon worden ontkend.
Biologische en ecologische landbouw is kennisintensief. Het is ontnuchterend om te zien hoe de traditionele kennis die de boeren in Sri Lanka in de loop van duizenden jaren hebben ontwikkeld, is uitgehold door een paar decennia van chemische landbouw.
Toch is de agrochemische industrie niet van plan dit gemakkelijk los te laten. In minder dan 6 maanden nadat de president verklaarde dat het land voor 100% biologisch zou gaan, hebben lobbygroepen van de industrie een mediacampagne gevoerd om de indruk te wekken dat de voedselcrisis in Sri Lanka het gevolg is van de transitie van het land naar biologische landbouw. Gelukkig heeft de president tot dusverre voet bij stuk gehouden tegen de paniek die wordt gezaaid in naam van de groeiende voedselonzekerheid.
Om boeren om te scholen in het beheer van land zonder gifstoffen en zware energie en om de bodemvruchtbaarheid te herstellen, kunnen de boeren in Sri Lanka leren van hun collega-boeren in andere landen. Tegelijkertijd moeten ook de systemen voor landbouwvoorlichting en -onderwijs drastisch veranderen. Daarom heeft onze vzw, Access Agriculture, besloten de regering van Sri Lanka te steunen door een partnerschap aan te gaan met de Sri Lankan Organic Agriculture Movement (LOAM) en veel van haar boeren trainingsvideo’s in de plaatselijke talen te vertalen. Dergelijke leermiddelen zullen een grote steun blijken te zijn voor de huidige en toekomstige generaties boeren, voorlichtingsmedewerkers en wetenschappers die op een meer coöperatieve manier met boeren onderzoek moeten doen.